Wanneer is het genoeg…?

Hij is echt stok- en stokoud. Al een paar keer heb ik op het punt gestaan om de dierenarts te bellen dat het niet meer gaat. Maar iedere keer weer herrijst labrador Beer als een soort phoenix uit de as. De levenslust van die hond staat ongeveer gelijk aan zijn eetlust. Het laat me ondertussen echter wel rondlopen met een knoop in mijn maag. Want wanneer is het echt genoeg?

Beer is eigenlijk ons pleegkindje.  Mijn zus ging door een akelige echtscheiding. Partner, die sociaal veel vaardiger is dan is, heeft iets tegen het obligate ‘zeg maar wat we voor je kunnen doen’. Dat is hem te vaag. Wat gaat iemand daar nou op zeggen? Hulp vragen is namelijk voor de meeste mensen heel lastig, zeker als je het eigenlijk echt nodig hebt. We zochten dus naar iets dat we concreet konden aanbieden om te helpen. Ze ging van een villa naar een mini-woninkje, waar geen huisdieren waren toegestaan. Terwijl ze dus een labrador had. En een oude kat.

Ik wil er nog wel twintig

Ik ben erg van de dieren. Als het aan mij lag liepen er nog twintig honden en katten om de deur. Die slepen echter ook veel vuil mee naar binnen, waar partner mentaal slecht tegen kan, dus die houdt mij constant in bedwang qua dierentuin. Maar nu was hij het die zei: kom, we halen ze op. Zus was opgelucht. Ze weet wat een paradijsje het hier is voor viervoeters. Beer was toen al 8 jaar, dus we gingen er vanuit dat het voor een paar jaar zou zijn. Voor een labrador was hij opvallend groot en grote honden worden meestal niet zo oud.

Het was hartverscheurend. Ik zie nog zijn ongeruste ogen, achterin onze auto terwijl we wegreden van hun huis, met een schreeuwende oude kat in een mandje. Hij onderging de reis gelaten, zoals een labrador alles ondergaat. Ik denk dat de periode voorafgaand aan de scheiding al geruime tijd op hem heeft gedrukt, met alle ruzies en geschreeuw. Hij is al niet erg dominant van aard, maar het viel op dat hij zich zo onzichtbaar mogelijk probeerde te maken. Die grote onzekere ogen, het brak mijn hart.

Een orangutan in je huis

Bij ons thuis wachtte hem gelijk een heksenketel, want we hadden al twee Jack Russels. En ik moest ook wel erg wennen, want een labrador is niet helemaal mijn type hond. Ik ben gewend aan klein, snel en vooral erg eigenwijs. Jack Russels hebben over alles een eigen mening en steken die niet onder stoelen of banken. Dit was een soort orangutan in je huis, die je contact vragend aankijkt met een blik van ‘oh sorry, sorry, let maar niet op mij’. Hij was ook helemaal niet gewend aan aandacht en knuffelen. Bij ons maken de beesten deel uit van het gezin. Er zit er altijd wel eentje op schoot, er wordt voortdurend tegen ze gepraat. Beer was uiterst vriendelijk, maar het leek wel of hij het niet kon geloven dat liefkozingen echt voor hem waren bedoeld. Als je hem aandacht probeerde te geven, maakte hij zich beleefd, maar met gebogen hoofd, uit de voeten. Ondertussen woonde oude poes Koosje lekker bij de kachel in mijn kantoor, want we wilden het haar niet aandoen om de strijd met onze katten aan te gaan. Ze was al in de 20. Als ik zat te werken lag ze lekker op mijn bureau of op schoot te kwijlen. Op een ochtend lag ze dood in haar mandje. Ik denk dat ze veilig, warm en rustig is heengegaan.

Op jacht naar een komkommer

Beer paste zich ondertussen aan aan ons huishouden van Jan Steen. Een paar keer per dag maakt hij een ronde over het terrein, helemaal langs de uiterste rand van de wei. Het slotenzwemmen hebben we hem gelukkig snel kunnen afleren. Buiten toonde hij zich soms wat uitbundiger. Als ik met wijd gespreide armen voor hem ging staan, huppelde hij kwispelend op me af. De jaren verstreken. Omdat hij al geen kniebanden meer had toen hij kwam, was wandelen aan de riem uitgesloten. Zelfstandig rondscharrelen was het beste voor hem. En al liep hij als een ouwe krant, hij redde zich.

We maakten het nodige met hem mee. Waar ik ook geen rekening mee had gehouden, was de eetlust van een labrador. Wij hadden altijd brokken staan, onze Jackies aten daarvan als ze trek hadden. Beer had altijd trek. Hij zag kans om met zijn logge lijf en gebrekkige achterpoten tot op het aanrecht te klimmen om een komkommer te jatten. Of een schaal met hapjes, compleet met de cocktailprikkers er nog in, waardoor we midden in de nacht een dierenarts uit zijn bed moesten bellen. Een flinke operatie om zijn gebit te saneren leek me al een hachelijke ingreep op zijn 14e, maar dat onderging hij fluitend. Het jaar erna kreeg hij ineens een rare dikke bult op zijn kop. Ik vreesde een kwaadaardig gezwel, maar de dokter wilde er toch even in snijden… Het leverde twee liter pus en een genezen hond op, die weer vrolijk verder ging.

Je verlegt je grenzen

Voor zijn slechte gewrichten krijgt hij al geruime tijd dagelijks pijnstillers. Daardoor voelt hij niet alles meer, dus ook zijn darmen niet en heeft hij soms een ongelukje. Je verlegt je grenzen. Hij slaapt tegenwoordig in de bijkeuken. Als we weg moeten leggen we hem op ouwe kranten in mijn kantoor. Wij maken er geen punt van, maar ik zie wel dat hij zich schaamt. Aan de andere kant scharrelt hij nog steeds rond en laat hij mij honderd keer opstaan, omdat hij de hele dag door erin-eruit-erin-eruit wil. Ik gun hem dat en houd me voor dat het mij fit houdt.

De laatste tijd gaat hij achteruit. Ik zie het wel. Hij heeft een grote vetbult (lipoom) op zijn poot. Het lopen wordt nog slechter, het opstaan is een bevalling. Afgelopen week  had hij gespuugd en wou hij niet eten, wat ik nog nooit eerder van hem heb meegemaakt. Ik wilde net met partner het gesprek beginnen over het eindpunt, toen hij achter mijn rug de bak brokken van Dotje leegvrat… Het is een kwestie van aftellen. Mensen die mij goed kennen verzekeren me dat ik het juiste moment ga vinden. ‘Hij zegt het je wel.’ Maar ondertussen is een dagje weg een probleem voor mij, want dit wil je ook niet aan een ander overlaten. En ik loop toch steeds met een lichte knoop in mijn maag. Wanneer neem je zo’n beslissing, wanneer hak je die knoop door? Vanmorgen sjokte hij weer tevreden mee naar stal en deed hij daarna nog huppelpogingen op weg naar zijn ontbijt.

Als het zover is weet ik dat we hem mooie jaren hebben bezorgd. In een fijne en veilige omgeving, met allerlei vriendjes om hem heen. Hij is nooit meer alleen geweest, er was altijd water en voedsel (met enige mate). Mooier kun je het voor een hond bijna niet maken dan hier. Ik wéét dat het dan goed is geweest. Maar ja, wanneer is dat moment…


Vond je dit nou een leuk bericht? Doe dan een donatie!

Geplaatst in Blog en getagd met , , , , , .