Een toezichthouder op het voorterrein bij dressuurwedstrijden. En de verliespuntenregeling wordt afgeschaft. De opvallendste wijzigingen van de KNHS vanaf april. In de blijde veronderstelling dat we dan weer mogen. De eerste kan ik inkomen. Bij de tweede slaat mijn aura paars uit.
Om daar meteen mee te beginnen. Heb ik zelf wel eens een verliespunt gehaald? Jazeker, twee zelfs. Ik reed de allereerste wedstrijd met mijn bonte reus in een binnenmanege. De uitgestrekte galop werd langs de lange zijde gevraagd en ik ben van de dood of de gladiolen, dus ik vertrok enthousiast. In het achterste gedeelte stapten de andere deelnemers rond. De afscheiding bestond uit een laag hekje. Al mijn paarden weten wat daar de bedoeling is, dus ik stuur nooit zo bewust. Ik kan het DD op geen enkele manier kwalijk nemen. Hij vond het een goed idee om terug te gaan naar zijn nieuwe vrienden. Voor ik door had dat het misschien slim was om deze wél af te remmen en mee de bocht om te nemen, zeilde hij rechtdoor, volstrekt in de veronderstelling dat dat de bedoeling was. Gezien zijn galopsprongen was dat hekje nou niet echt een formidabele hindernis voor hem. In de tweede proef die dag reden we meteen twee winstpunten om het recht te zetten. Het was een waardevolle les voor mij. En onze laatste springwedstrijd.
Waar maak je je druk om…?
Hoe vaak heb ik in mijn inmiddels zeer lange carrière als jurylid verliespunten uitgedeeld? Twee keer. Juist omdat het er zo weinig zijn, kan ik me beide nog levendig herinneren. In het eerste geval ging het om iemand die niet eens op zo’n hoog niveau reed. L of M denk ik. Dat arme paard werd zo onredelijk hard aangepakt. Het is echt al heel erg lang geleden. Ik weet nog dat ik de proef heb stilgelegd en de ruiter heb toegesproken. Hielp geen bal. Ik weet ook nog dat ik dit heb gerapporteerd aan de federatievertegenwoordiger (het was een groot buitenconcours) die daar vervolgens niets mee deed. Andere tijden. Ik was er flink pissig over.
Hoe kom je op dat niveau…?
De tweede keer betrof het iemand in de Z. Vast van goede bedoeling, maar er klopte echt helemaal niets van. Galop in de uitgestrekte draf, onzuiver in stap, keertwendingen om de middenhand of met een spilbeen dat bleef staan, verkeerd aanspringen, aangalopperen in travers, verkeerde buiging in het appuyement…ga zo maar door. Ik zat de hele proef te mompelen ‘groet nou af, groet nou af’, er nog vanuit gaande dat dit een ongelukkig incident was. Maar ze reed blijmoedig door en was stomverbaasd over de punten. Tja. Hoe wordt zo iemand Z? Ik vind echt dat je dan een signaal mag afgeven, als je deze sport serieus neemt.
Ga dammen!
Dat is meteen wat ik ervan vind. Dat gedoe met die tere zieltjes. Als je er niet tegen kan om beoordeeld te worden en dat je dus ook het risico loopt op een wat minder positieve reactie, moet je gaan dammen. Dressuur is een sport van verliezen. In een rubriek van meerdere deelnemers is er maar één winnaar. Dat is vormend voor je karakter. Juryleden delen niet links en rechts verliespunten uit. Dat doen ze alleen als er een zeer goede reden voor is. Ja, er zijn soms bijzondere types, die hun eigen frustraties botvieren met dat beetje macht dat ze hebben, alleen in zo’n hokje. Maar dat is in no time bekend, dus die wordt zelden gevraagd. Als je verliespunten afschaft, kan iemand nog steeds lage punten krijgen. Maar denk je nou echt dat daar conclusies uit worden getrokken? Welnee. Dat ligt aan de jury. Of de bodem. Of het weer, of… Uit welzijnsoogpunt moet een paard worden beschermd tegen onkunde, waarbij met een lichte aandrang moet worden gestimuleerd dat een ruiter kennis gaat bijspijkeren. Dat gaan mindere goden niet doen bij alleen lage punten, die ze kunnen wegmoffelen. Waarna ze weer op zoek gaan naar de ene sinterklaasjury of de wedstrijden waar hun eigen instructeur of een goede bekende jureert, wat helaas nog altijd voorkomt.
Sarcasme
Dat je geen verliespunten krijgt als je paard niet goed loopt en je moet stoppen of als hij de ring uit springt, kan ik nog inkomen. Maar bij een echt onvoldoende verrichting vind ik dat je daarvan als ruiter de consequentie mag dragen. Je hebt immers al de mogelijkheid om ongestraft af te groeten als het hopeloos mis gaat. Ik raad ruiters dan altijd uit trainingsoogpunt aan om hun proef wel af te maken. Anders leert een paard dat hij bij vervelend gedrag weg mag. En dat je verliespunten krijgt bij uitsluiting wegens wangedrag tegenover je paard, is juist een nog grotere stok achter de deur om dit soort misstanden te voorkomen. Waarbij ik meteen aanteken dat het natuurlijk belachelijk is dat dat zou moeten, want wie slaat er nou zijn liefste vriendje in elkaar…? (Er hangt nu een tekstballon met ‘sarcasme’ boven mijn hoofd, want geloof me, dit gebeurt meer dan je denkt.)
Schoolmeesterachtige geldingsdrang
Dat brengt me vanzelf bij het punt toezichthouder voorterrein. Als je welzijn serieus neemt, is dit een goed idee. Bij het springen kennen ze dit al jaren. Als het goed gebeurt, dus met enige tact en vriendelijkheid in plaats van schoolmeesterachtige geldingsdrang, kan het opvoedend werken. Je kunt als jurylid dressuur lang niet altijd vanuit je wedstrijdring de verrichtingen in het losrijden in de gaten houden. Dat dit echter alleen door een erkend jurylid, ongeacht het niveau, mag worden gedaan, vind ik dan weer lastiger. De suggestie om op één wedstrijd een dagdeel te jureren en een dagdeel toezicht te houden lijkt efficiënt, maar ik kan het jureren net combineren met de verzorging van de levende have (inclusief partner) thuis. Nog langere dagen sta ik niet voor te juichen.
Een grotere poule
Een goede toezichthouder is in mijn ogen iemand met enig overwicht, die op een kalme en verstandige manier onwenselijke situaties in de kiem smoort. Niks ten nadele van mijn jonge collega’s, maar ik denk toch automatisch aan iemand die al wat jaartjes meedraait. Je moet tenslotte ook wat durven zeggen tegen de middelbare misdragers en juist ook door die mensen serieus worden genomen. De ouderwetse federatievertegenwoordiger, of mensen die misschien geen jury zijn, maar wel al vele jaren meelopen bij een vereniging of manege. Maak daar nou een speciale opleiding voor, met veel aandacht en oefening in het communiceren bij een gestegen adrenalinepeil. Natuurlijk mogen juryleden ook, maar maak die potentiële poule groter. Het kan een uitstekende manier zijn om de betrokkenheid te vergroten van oudere leden die misschien geen paard meer hebben of rijden, maar nog wel stapelgek zijn van paarden en het welzijn belangrijk vinden.