Op zaterdagmorgen keek ik uit over de Middellandse zee. Op maandagmiddag stond ik voor het Marsdiep op de boot naar huis te wachten. Met een vliegtuig een stukkie van niks. Op een motor best een hele reis. Wel een mooie.
Het duurde ongeveer twee dagen voordat het concept vakantie een beetje tot me was doorgedrongen. Maar zo lang hadden we ook nodig om het begin van de alpen te bereiken. Er zijn mensen die niet goed kunnen slapen in een vreemd bed. Ik heb daar geen last van. Gelukkig hadden we supergoeie oppas thuis, dus dat gaf me rust. Het even niet hebben van verantwoordelijkheden en niet te pruimen nagesynchroniseerde Franse TV staat bij mij garant voor een solide 10 uur slaap per nacht.
Rare jongens
Wie heeft er wel eens in Joris en de Draak gezeten in de Efteling? En dat dan ongeveer de hele dag. Dat krijg je als je in Frankrijk de Grand Routes des Alpes volgt. Pak voor de gein Google maps er even bij. Daar waar de kaart eruit ziet als een autopsiefoto van een stel darmen. Rare jongens hoor, die Fransen. Maar ze wonen wel in een prachtig land. Vooral met de gele, rode kleuren van de herfst. Wat opviel was dat in deze tijd van het jaar daar ongeveer alles gesloten is. Neem Val d’Isère, toch een bekende plaats. Alles potdicht. Leve booking.com, waarmee we toch iedere dag weer een plekje vonden.
Tunnelvrees
Verder zijn die Fransen bepaald niet kinderachtig. Vangrails zijn voor watjes. Ik heb afgronden langs smalle, bochtige weggetjes gezien, waarvan ik zelfs bij het terugdenken eraan de hoogtevrees weer in mijn knieën voel. Je mag gewoon 90 kilometer per uur op zo’n berg hè. We zagen weinig wrakken in het zijterrein, maar er zal toch wel eens iemand rechtdoor schieten in de zoveelste haarspeldbocht. Daar moet je niet teveel bij nadenken onderweg. Bij wegwerkzaamheden doen ze niet zo moeilijk, je mag er met 90 of zelfs 110 langs. Tunnels daarentegen zijn een dingetje. Die worden met grote waarschuwingsborden aangekondigd en je moet terug naar 30. Je denkt nog ‘nou nou, daar komt wat’. Blijkt er een soort viaduct te zijn. Of een tunnel die je drie keer kunt omdraaien in de Zeeburgertunnel, waar wij Nederlanders elkaar vrolijk inhalen met 120.
Max Verstappen
Het was de reis van de vele landen. We reden van België naar Luxemburg, om lekker goedkoop te tanken, want we blijven tenslotte wel Nederlanders. Lausanne en Genève vielen wat tegen, omdat door alle villa’s met hoge muren de meren niet goed zijn te zien. Al zijn we wel langs CERN en de deeltjesuniversiteit gereden. Gezien de recente doorbraak in het ruimteonderzoek begrijp ik alle huppelende Sheldon Coopers op het zebrapad ineens. Daarna zijn we slingerend Zwitserland en Frankrijk in en uit gereden. Na vijf dagen waren we in Nice. We wilden naar Menton, meer oostelijk, dus dan kom je door Monaco, waar mijn formule I liefhebbende partner ervan overtuigd was dat hij Lewis Hamilton zag. Ik dacht er het mijne van, tot we kort erna een twitter van Max Verstappen zagen met een foto van de baai waar we net langs waren gereden…Na pootje baaien in de Middellandse zee ging het noordwaarts over weer andere cols, waarna we ineens in Italië bleken te zijn.
Vierkante paarden
Heb ik ook paarden gezien onderweg? Ja, maar niet veel. En als ze er al stonden, was dat van het kleine vierkante type ‘ik val niet zomaar van een berg’. Qua dressuur een tamelijk onontgonnen gebied. Verder was het een paardloze week. Ik dacht dat ik van al dat paardrijden wat eelt op mijn kont had gekweekt. Maar ik voelde ‘m wel, vooral na lange stukken snelweg. Toch was het een verademing om na thuiskomst weer in het zadel van mijn reus te stappen. Kennelijk staan mijn spieren meer in die stand. Dutch Design gedroeg zich als een balorige kwajongen, wat er bij hem ongeveer uitziet als ‘ik ga schrikken hoor, ik ga gek doen’…om dan na deze uitgebreide waarschuwingen aan mij met oren op steeltjes twee passen weg te schieten. Meer is het niet. Hij heeft nog net geen grote grijns op zijn snoet. Na twee rondjes stoer doen ging hij braaf aan het werk. Alsof ik niet weg was geweest.
Dat gold trouwens ook voor de rest van de levende have, die ons geen blik waardig keurde. Ik zie dat maar als compliment voor de oppas, ze hebben ons niet gemist.
En nu weer over tot de orde van de dag. Houd je maar vast, ik wil het nog hebben over ruiters die zich misdragen tegen hun paard tijdens een wedstrijd, slofteugels, zware ruiters…dus er komt nog wat. Maar eerst morgen reünie van mijn oude rijvereniging De Tjongerruiters in Heerenveen. Met roemruchte clubgenoten, zoals springlegende Franke Sloothaak. Niet dat dat mij ooit heeft geholpen, want ik heb de springcapaciteiten van een natte krant. Ieder zo zijn talent, zullen we maar zeggen.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.