Opgesloten

Ik kan me niet herinneren wanneer de laatste keer was dat dit gebeurde. Hoewel mijn hoofd al bezig is met het voorjaar en de sneeuwklokjes de tuin hebben overgenomen, had de winter nog een venijnig staartje in petto. Terwijl ik dit zit te tikken staan de paarden naast mijn kantoortje op stal te stampen en te hinniken. Ze kunnen er niet uit. En ik moet een lezing geven, maar ik kan niet weg. De boot is uit de vaart…

Het begon woensdag. Een beetje vorst is niet erg. Ik houd wel van die frisse dagen, waarop het zonnetje fel schijnt. Gewoon genoeg laagjes over elkaar en gaan. Handen en tenen zijn wel even een dingetje, maar ik heb een paar van die winterlaarzen van Ariat met zo’n veter aan de zijkant. De hel om aan te trekken, want de voering gaat altijd dubbel. Maar eenmaal erin houd ik ze de hele dag aan, zo lekker warm. Qua handschoenen heb ik ooit eens van die rijwanten aangeschaft, waarbij je pinken wel apart zitten. Echt heel comfortabel is het niet, maar ik heb nog geen andere winterhandschoenen met vingers kunnen vinden die de boel wel warm genoeg hielden.

Onze bak houdt het altijd heel lang uit, ondanks de vorst. Het is wel even opletten, want DD heeft nauwelijks vacht, dus die is super scherp in dat koude weer. En ik zit toch iets minder lekker met al die kleding aan. Meestal ga ik gelijk draven en galopperen om het stoom eraf te rijden. Dat ging begin van de week nog prima, al werden twee opvliegende eenden uit de sloot me op een haar na fataal.

Siberische toestanden

Woensdag stak de wind op. Dat was foute boel. Het vroor nog niet eens zo hard, maar door de wind voelde het als Siberië. Ik voer de paarden kuil bij op het land. Maar dat bleef niet liggen. Over de harde grond maak ik me nooit zo’n zorgen. Ze gaan elke dag eruit, ze zijn het gewend. Maar als ze geen ruwvoer kunnen eten, krijgen ze het koud. De vertering ervan gebeurt namelijk grotendeels door bacteriën die daarbij warmte produceren. Een prachtig systeem, inwendige kacheltjes. Maar ja, dan moet het kuil dus wel blijven liggen.

De oostenwind heeft nog een ander nadeel. Onze Texelse veerboot, die altijd vaart, ook al waai je uit je verschoning, heeft wel water nodig om op te drijven. De wind komt hier normaal vrijwel altijd uit het westen. Komt ie uit het oosten, dan waait de zee leeg en kunnen ze dat ding met eb niet afmeren. Nou ben ik eilandbewoner in hart en nieren, dus ik zie de romantiek van zo’n isolatieperiode wel in, maar het wordt lastig als je zelf naar de overkant moet om een lezing te geven…

Dieptepunt

Donderdag was het drama compleet. Windkracht 8 pal oost. Er hielp geen lieve moeder aan, de paarden moesten binnen blijven. Al sinds het begin van de vorstperiode zijn de drinkbakken afgesloten en krijgen ze water in emmers. Maar nu was zelfs de hoofdwaterleiding dichtgevroren. Dat betekent water slepen vanuit huis… Leuk hoor, paarden houden. Nog een paar dagen en ik heb schouders als een bodybuilder.

Met argusogen volgde ik de website van de bootmaatschappij, waarop actueel wordt aangegeven of er kan worden gevaren. Om vandaag op tijd te zijn voor de lezing moest ik de boot van 15 u nemen, precies op het hoogtepunt (of beter gezegd dieptepunt) van de eb… De oplossing is veel te vroeg met vloed vertrekken. Dus hebt u vandaag iemand doelloos door Nederland zien rijden, dan was ik dat.

 

Ik hoop dat het nu uit is met het gedonder. Kom op met dat voorjaar.


Vond je dit nou een leuk bericht? Doe dan een donatie!

Geplaatst in Blog en getagd met , , , , .