Als jullie dit lezen zit ik bij te komen van de eerste dag Texelweekend. Een jaarlijks terugkerend driedaags wedstrijdevenement, waarvoor half paardrijdend Nederland de veerboot neemt. En terecht, want het is prachtig.
Ik vraag me alleen ieder jaar de week ervoor af waarom ik ook alweer zo hoognodig moest meedoen. Want het is de eerste buitenwedstrijd van het jaar, meestal werken de weergoden nog niet erg mee en ik bedenk me in een onbezonnen moment maanden eerder –als de inschrijving geregeld moet worden- dat het een goed idee is om een klasse hoger te gaan starten. Zo ook nu. Ik houd mijn hart vast.
Spierwit
Enig idee hoe wit de witte vlekken van een bont paard zijn? Heel erg wit. Veel witter dan een schimmel. Gevolg is dat je er dus alles op ziet. Nou is Dutch Design gelukkig vrij schoon van zichzelf. Maar op stal ook relaxed, dus hij ligt graag. En ja, dat geeft gele knietjes. Hij heeft een prachtige staart, maar helaas ook wit. Ik ben dus al ruim een week in de weer met blokken zeep, biotex en blauwe shampoos. En met schoensmeer. Mijn laarzen zijn namelijk niet van lakleer. Het zijn twintig jarige ouderwetse instappers die er inmiddels door intensief poetswerk en veel zweet mijnerzijds wel uitzien als lak. Als ze ooit nog extra punten in de Z voor verzorging gaan uitdelen hoor ik kampioen te worden, echt.
Hinnik
Eenmaal op een vers gewassen en gevlochten reus vind ik het geweldig om er deel van uit te maken, dus mijn stemming trekt wel bij. DD denkt altijd dat we zoiets speciaal voor hem organiseren. Hij is dol op andere paarden. Zijn hinnik heeft veel weg van een Shetlander-on-steroids. En hij heeft meer aspiraties dan de Zangeres Zonder Naam, dus je hoort zijn babygeluid constant over het hele terrein. Ik heb daar trouwens ooit een opmerking over gehad op een protocol. ‘Paard mag niet hinniken tijdens de proef’. Ik vraag me nog steeds af hoe ik hem dat moet afleren.
Hij windt zich dus vreselijk op. Terwijl hij zijn ‘ik ben vier meter groot’ impressie doet, laat hij me wel netjes de kalkoenen indraaien. Opstijgen is meestal wel even een dingetje. Stilstaan doet hij keurig, maar met je strak gewassen witte broek naar die hoogte blijft een toer.
Aspirant Anky’s
Eenmaal boven doet hij zijn ‘ik ben een vreselijk belangrijk Z paard’ act. Vorig jaar vroeg een aardige mevrouw bezorgd of ze even moest meelopen naar het wedstrijdterrein, dat een stukje verderop langs de weg ligt. Heel lief, maar niet nodig. Gillend en dansend gaan we aan een lange teugel naar waar het moet gebeuren. Daar is meestal nog meer sensatie. Door zijn kleur en afmeting ben ik nooit bang om ondersteboven gereden te worden in de wirwar van vaak uitermate gestreste aspirant Anky’s en de incidentele Edward.
Handen vol
Als je er oog voor hebt zijn de fanatieke moeders een vermaak op zich. Kunnen we dit jaar afspreken dat jullie langs de kant blijven staan? Ik heb wel mijn handen vol, dus ook nog om jullie heen slalommen is best lastig. En lesgeven doe je maar thuis. Als dat allemaal daar nog moet gebeuren ben je rijkelijk laat.
Er zijn jaren geweest dat het me kon schelen hoeveel punten ik haalde. Begrijp me goed, ik neem wedstrijden rijden heus serieus. En als de score tegenvalt vind ik dat niet leuk. Maar ik ben nu wel zo ver dat ik het sneller van me af kan zetten en besef dat ik dan misschien thuis ietsje harder moet doortrainen (dus ook die keer dat ik eigenlijk niet zo’n zin heb omdat je uit je verschoning waait of een strandrit aanlokkelijker is…)
Vervelender is het als je zelf wel een geweldig gevoel hebt, maar de punten vallen tegen. Nou bekijk ik de zaak ook al vele jaren vanaf de andere kant, vanuit het juryhok. En ik heb in al die jaren geleerd dat dat hele fijne, ontspannen gevoel soms ook voor een braaf, maar niet zo spectaculair beeld zorgt. Terwijl die keer dat je er flink aan moest werken en het allemaal niet zo vanzelf ging je juist wel dat fraaie, doortredende achterbeen bewerkstelligde. Een wijs man zei me ooit dat je van tien wedstrijden de hoogste en de laagste score moest aftrekken en van de rest het gemiddelde moet nemen, dan weet je ongeveer waar je staat. Ach, er gaan er slechts vier naar de Olympische Spelen en ik betwijfel ten zeerste of dat iemand zal zijn op een bont paard. Maar proberen kan altijd, dus ik ga er wel voor…