Het zijn rare tijden, waarin ik verzeild ben geraakt. Soms gebeuren er dingen in je leven waarbij je alleen maar kan wachten tot het over gaat. Als het een film was zou je het ongeloofwaardig vinden. Maar de werkelijkheid kan altijd nog onwerkelijker .
Binnen een half uur krijg ik twee telefoontjes die je liever niet krijgt.
‘Kun je komen, het gaat niet zo goed met je moeder…’
Mijn oude moeder woont vlakbij in een tehuis, waar ze zeer liefdevol wordt verzorgd. Je hoort wel eens wat over de zorg en achter de schermen zal het heus niet meevallen. Maar de passie en aandacht waarmee hier wordt gewerkt is geweldig. Wat een toppers!
Gevecht
Uiteraard vlieg ik erheen. Tja, wat kan ik ervan zeggen? Mijn moeder is nog altijd helder van geest. Wat zeg ik? Zo scherp als een snaar. Ze weet alles nog van vroeger, maar praat ook levendig mee over het wereldnieuws. Maar haar lichaam laat haar al een tijdje lelijk in de steek. Ze doet haar best, maar ik zie dat ze het gevecht aan het verliezen is. Eerder in de week geeft ze voorzichtig aan dat ze het niet meer zo leuk vindt. Ze wil niet meer. En nu ineens gaat het niet meer. Ze heeft pijn en ze is er klaar mee.
Kwetsbaar
Het is vreemd om je moeder zo te zien, zo frêle en kwetsbaar. De rollen zijn compleet omgedraaid tussen ouder en kind. Ik probeer haar wat afleiding te bieden door haar voor de TV te zetten. Er is wielrennen. Ze geeft niets om sport, maar de beelden van de omgeving vindt ze leuk. Tegelijk probeer ik een dokter te bereiken. Het is zondag, maar het lukt. Ik mag pijnstillers halen bij de apotheek.
Ongeluk
Peinzend rijd ik erheen als de telefoon weer gaat. Mijn partner, die op de motor een lange reis maakt.
‘Schrik niet.’
Als je dat hoort, gaat je hartslag vanzelf al met stip omhoog.
‘Ik lig achterin een ambulance in Oostenrijk, want ik heb een ongeluk gehad…’
Soap
Ik ben een doener. Met tijden van nood kan ik goed omgaan, als ik in actie kan komen. Mijn gevoel zegt me in de auto te springen en naar Salzburg af te reizen. Maar mijn moeder heeft me hier ook nodig… Een onmogelijke keuze, een tweestrijd in mijn hoofd, waarbij iedere beslissing fout is.
We besluiten dat ik thuis blijf. Hij is gewond, maar niet levensgevaarlijk en hij heeft alles onder controle daar. We zijn immers goed verzekerd, denken we dan nog. Tot hij in een soort soap belandt van maatschappijen die elkaar de bal toespelen en uiteindelijk vrijwel niets doen.
Machteloos
Ik word gedwongen in een rol van machteloosheid. Ik kan niet anders dan afwachten. Het is niet te omschrijven hoe dat is. Opwinding en berusting vechten in mijn borstkas, afwisselend voel ik me strijdbaar en nutteloos. Ik wil huilen en schreeuwen. Wat moet ik doen, wat kan ik doen? Mijn partner is onderweg naar huis (uiteindelijk zelf maar gewond in een trein gestapt) en mijn zus is onderweg.
Ik zit naast mijn moeder en leg steeds een nat washandje op haar hoofd, dat vindt ze fijn. Haar ogen zijn flets en haar stem is zwak. Ik moet me voorover buigen om te horen wat ze zegt.
‘Dumoulin heeft gewonnen’…