Het is eindelijk lente, hoera! Ik leef helemaal op nu de zon schijnt. Eindelijk niet de deur uit met drie broeken en vijf lagen bovenkleding. De natuur ontploft ook meteen, waardoor ik ineens weer wordt geconfronteerd met een explosie aan onkruid. Dat was ik alweer een beetje vergeten, hoe hard dat gaat en hoeveel werk het ook alweer is om dat binnen de perken te houden.
De paarden staan helaas nog in de winterwei. De mest is namelijk laat. Dat zit zo: de zomerwei gaat altijd in het begin van het nieuwe jaar dicht om even te rusten. Meestal komt er in maart drijfmest op en dan kunnen ze rond Koningsdag een eerste strookje krijgen. Ik begin altijd voorzichtig met een half uurtje. De dag erna is de draad weer dicht en sta ik met mijn handen voor mijn ogen te hopen dat ze er niet doorheen vliegen. Ze mogen einde van de middag iedere dag een uurtje langer, zodat ze geleidelijk wennen. Als blikken konden doden zat ik hier niet, want ze zijn woedend op me als de draad de volgende dag weer dicht is. En dat laten ze horen ook, want zodra ik mijn neus uit de deur steek word ik begroet door vijfvoudig beschuldigend gehinnik.
Kuil is op
Maar goed, de mest is laat. Ze zijn nog niet geweest, dus de paarden kunnen er nog niet in. De winterwei is hartstikke kaal, dus ik moet noodgedwongen bijvoeren op het land. En de kuil is bijna op… Via lieve mensen heb ik nog een paar balen kunnen regelen. Je kan ook niet zomaar alles voorschotelen, het moet wel een beetje geschikt zijn voor paarden. Vezelig en niet te rijk. Ik ben daar erg pietluttig in en met reden, want koliek door verkeerde voeding komt heel erg vaak voor en kan levensbedreigend zijn.
Paarden zijn slimmer dan je denkt. Ze hebben donders goed onthouden dat het bijna tijd is voor heerlijk gras en werpen dan ook regelmatig verlangende blikken naar de andere kant van de omheining. Als die mest niet snel komt ga ik failliet aan de extra kuil en ben ik bang dat de paarden besluiten om het heft in eigen hoeven te nemen.
Ochtendmens
Nu het ineens zo warm is, gooi ik mijn schema om en rijd ik ’s ochtends vroeg. Hoewel ik een ochtendmens ben, past het mijn lijf eigenlijk niet zo goed om vroeg in het zadel te klimmen. Na afloop vind ik het heerlijk dat ik heb doorgezet, want dan heb ik de hele dag nog voor me. Maar mijn hoofd gaat kennelijk makkelijker aan dan mijn lichaam.
Het betekent wel dat ik overdag lekker de tijd heb voor mijn nieuwe project: ik ben weer aan een boek begonnen! Dit keer vol met allerlei paardenkennis vanuit mezelf. Alles wat ik heb geleerd, zowel rijkunstig als qua verzorging. Met uiteraard ook mijn missers. Aan de ene kant vind ik het heerlijk, mijn hoofd leegmaken op papier. Aan de andere kant is het ook gewoon ploeteren, want sommige onderwerpen horen er wel bij, maar daar heb ik al zo vaak over geschreven dat het echt ambachtelijk doorzetten is om dat weer te doen. Moet wel, want het moet ook interessant en leuk zijn voor mensen die pas met deze prachtige sport beginnen.
Doodeng
Zo’n nieuw boek schrijven is een achtbaan in mijn hoofd. Heerlijk en doodeng tegelijk. Ik wil er dwangmatig mee door, terwijl ik soms niet durf te beginnen aan een nieuw hoofdstuk. Met een laptop in de zon is geen doen. Ik heb het wel eens geprobeerd, maar het schiet echt niet op. Je ziet je scherm niet goed, je zit altijd in een rare kronkel, waardoor je toch nog die witte streep op je buik oploopt, naast verbrande en stijve schouders. Dus ik zit met alles open gewoon achter mijn bureau als een razende te tikken. Ik ben er nog niet uit of ik het zelf ga uitgeven of toch weer op zoek ga naar iemand die dat stukje uit handen wil nemen. Geïnteresseerde uitgevers kunnen zich melden, erover praten kan altijd. Tussendoor mag ik van mezelf even een uurtje in de hangmat, want als het mooi weer is, moet je daar ook van genieten. Maar niet te lang, want het boek moet af, zodat jullie het kunnen lezen.
Ps. Ik ben flink geweest en heb me opgegeven voor nog een wedstrijd inclusief kür. Met Marco op tournee…