Ik ben geen strenge jury. Dat was althans het oordeel van twee stagiaires, die me zondag vergezelden om zelf hun kwalificatie in de wacht te kunnen slepen. Ik denk dat ze wel gelijk hebben, al zal een deel van de ruiters daar anders over oordelen. Wat ik altijd in mijn achterhoofd houd is dat iedereen hard heeft gewerkt om daar keurig opgepoetst voor de dag te komen. En er is van elke deelnemer wel iets positiefs te melden. Ik wou bijna zeggen dat ieder paard kan halthouden, maar als je ziet wat sommigen daar soms van maken, ben ik toch genoodzaakt dat in te trekken. Speaking of which: kan de vier seconden stilstaan-regel terug in de proeven? En als we toch gaan herschrijven graag geen ingewikkelde dingen meer bij de C, aangezien je die plek in drie van de vier binnenbakken vanuit het juryhok niet of nauwelijks kunt zien…
Waarom rijd je wedstrijden? Ik moet bekennen dat ik me dat bij sommigen afvraag. Vooral als ik die strakke bekkies zie, deelnemers die er bepaald niet uitzien alsof ze met hun hobby bezig zijn op een dier dat ze als hun grootste liefde beschouwen. Of bij mensen die voor mijn gevoel echt ver boven hun niveau rijden. Waarvan je je meteen afvraagt hoe ze de punten hebben behaald om daar te komen. Een off-day is natuurlijk mogelijk, maar als een paard de hele proef met zijn kin op zijn borst loopt of in alle zijgangen met nul buiging onregelmatig opzij valt, dan kan ik me niet voorstellen dat dat een eenmalige toevalstreffer is. Ik bedoel, hebben die lui geen instructeur? Of is dat iemand die ze niet de waarheid zegt? Als een paard in de galop constant de takt verliest, dan kun je dat toch beter eerlijk zeggen dan iemand met een rijtje 5en (en lager) op het protocol thuis te laten komen?
Plaatjes rijderij
Dressuur lijkt soms meer een kwestie van kunstjes kunnen uitvoeren bij een bepaalde letter. Je rijdt echter een oefening niet omdat die in het proevenboekje staat, maar omdat er een bepaalde trainingswaarde vanuit gaat. Juist dat is zo ver van ons af komen te staan. Plaatjesrijden, noem ik het wel eens. Je pikt ze er zo uit. Gebakken lucht is het. Je hebt in zo’n proef de standaard-instinkers. Het begint eigenlijk al bij het binnenkomen. Een hele ring met Z en hoger en maar een paar die bij A een correcte haakse wending rijden. De meesten laten hun paard de bocht invallen of uitvliegen, zodat ze al beginnen met alle zeilen bijzetten om terug op de AC lijn te komen. Vaak ook nog met een duikbeweging naar de voorhand, waardoor het flink sjorren is, inclusief achterover hangen, om de voorkant weer boven zeeniveau te krijgen.
Hoe vaak oefen jij dat…?
Een wending op de juiste manier rijden is niet alleen belangrijk om goed uit te komen voor wat er daarna komt, het is ook een oefening waarbij je paard zijn binnenachterbeen meer buigt en verder naar voren plaatst. Althans, dat zou zo moeten zijn. Dat willen paarden van nature niet, dus die proberen als het ware over hun heup naar binnen te vallen, waarbij ze hun achterbeen rechter houden. Houdt een slimme ruiter ze goed rechtop, dan heb je er kunstenmakers bij die nog steeds dat been liever niet buigen en zich daardoor achter naar buiten duwen, oftewel de uitzwaaiers. Zeg eens eerlijk, hoe vaak oefen jij de wending?
Laten we de naam veranderen
Helemaal lachen wordt het bij de schouderbinnenwaarts op de AC-lijn. Als ik een euro krijg voor iedere ruiter die zijn paard met de achterhand uitzwaaiend die lijn op dweilt, dan zou dat een geweldige aanvulling zijn op de schamele juryvergoeding. Sowieso kunnen we deze oefening beter omdopen in ‘kontbuitenwaarts’, want ik zie ze praktisch allemáál met het binnenbeen naar achteren de boel opzij duwen.
Niemand die zich kennelijk afvraagt of realiseert waarom we schouderbinnenwaarts rijden. Namelijk juist om dat binnenachterbeen verder onder te laten treden en te laten dragen. De heup moet aan de binnenkant enigszins zakken, dat geeft de gewenste buiging. En dus niet het naar binnen trekken van de hals. Verder moet een paard door dit doortreden achter zakken. Het been buigt immers. Hij komt daardoor voor omhoog. Dat lukt niet als een ruiter met zijn binnenhand aan een teugel sjort, wat trouwens ook dat binnenachterbeen weerhoudt van naar voren komen. Daarom hoor je een schouderbinnenwaarts dus nooit in te zetten met je binnenteugel.
Mooi zitten, dom kijken
Een goede schouderbinnenwaarts vergt balans. Je moet zo in het midden mee zijn met je paard, dat je hem niet omgooit naar binnen, naar buiten of voorover. Je neemt de schouders tussen twee teugels mee naar binnen, eigenlijk alsof je van hand gaat veranderen. Als de voorhand van de hoefslag af naar binnen is, blijf je de lange zijde volgen. Zijn jullie in evenwicht, heb je daar eigenlijk niet eens beenhulpen voor nodig. Teveel duwen met je binnenbeen, helemaal als dat naar achter schuift, zorgt ervoor dat je de achterhand naar buiten duwt, waardoor je paard zijn balans verliest en je de buiging er juist uit duwt. Dan wordt het een soort schuin gespartel, met een ruiter die een omvallend paard met de hand probeert in een houding te worstelen. Het moet licht en makkelijk zijn, met een zachte, elastische verbinding en een paard dat uit zichzelf blijft doorlopen in hetzelfde tempo. Zoals ik altijd zeg: mooi zitten, dom kijken. Nou, kom daar maar eens om in de gemiddelde proef. Hoe vaak zie je iemand lachen?
Goed rijden wint altijd
Het lijkt nu net of ik frustraties van me af schrijf, maar dat valt echt mee. Er viel genoeg te genieten. Bijvoorbeeld een plaatje van een paard, dat heel bang was in de ring (gezien de afstamming niet helemaal een verrassing), maar dat door de amazone op een rustige manier op z’n gemak werd gesteld. Ze bleef er kalm, zacht en vooral met een keurige houding aan rijden. Het vertrouwen groeide tijdens de proef en de cijfers stegen navenant. Het was voor het paard een goede ervaring. Ook een feestje was een prachtige Haflinger, met veel ‘go’, die zeer correct werd voorgesteld en daarmee alle KWPNers in het ZZL naar huis reed. Niks niet een te vriendelijke jury, gewoon goed rijden. En dan maakt het mij niet uit, al kom je op ezel x berggeit binnen.