De vorige keer heb ik het gewaagd om iets te vinden van het KNHS seminar. Tjongejonge, dát heb ik geweten… De halve paardenwereld viel over me heen. Je moet vooral niks zeggen, anders word je gevierendeeld. Of op z’n minst in een hokje geplaatst.
Ik had geprobeerd er een genuanceerd verhaal van te maken en het bij mezelf te houden. Ik verwoordde mijn verwarring over de ‘mixed signals’ die ik meende te ontwaren. Waarbij ik meteen aantekende dat dat waarschijnlijk geheel aan mij lag, omdat de overige aanwezigen op de banken stonden en via social media massaal hun enthousiasme uitten.
Hup, kop eraf…
Het was te scherp of juist niet scherp genoeg, net naar gelang wie er, zowel schriftelijk als mondeling, reageerde. Wat de boventoon voerde was: vind ergens iets van en we hakken je kop eraf. En het werd ook meteen heel persoonlijk gemaakt. Als je niet volledig met ons bent, ben je tegen ons. Van beide kanten trouwens. Wat had ik anders kunnen verwachten als ik naar zoiets toeging? Waarom was ik er eigenlijk überhaupt heengegaan? Dat werd me echt zo gevraagd. Nou ja, toegebeten, want echt vriendelijk ging het er niet aan toe. Eh nou, omdat ik van paarden en paardensport houd, net als iedereen daar. En omdat de KNHS in mijn ogen de instantie is die de lijn uitzet naar de achterban. ‘Zo willen wij dat jullie aan de slag gaan’. Dus ik ben daar om te horen hoe ik het moet doen. En te leren, door te praten over zaken die ik graag verduidelijkt wil hebben, doordat mijn dagelijkse praktijk er anders uit ziet en ik andere geluiden op welzijnsgebied hoor van dezelfde bond. Want misschien zit er een hele goede uitleg achter, een doorwrocht plan van aanpak, wat ik nog niet doorzie. Dus de KNHS is de enige die zich volgens mij aangesproken had moeten voelen.
De hokjesgeest
Ik ben niet tegen iemand. Het ging mij niet om de poppetjes. Dat stáát er ook niet. Integendeel zelfs. Wat is er negatief aan ‘prachtige paarden en stil zittende ruiters’? Als vragen en opmerkingen die voorzichtig (want door ervaring al een beetje wijs geworden) worden verwoord, worden beantwoord met een tik op je neus of een smalende reactie, dan is de vooruitgang nog ver. Het drukt iedere vorm van gesprek of overleg meteen de kop in.
Het persoonlijk maken en de hokjesgeest gebeurt op tal van plekken. Het is niet uniek voor de paardenwereld. Maar het is niet productief. Het gezamenlijke doel wordt uit het oog verloren. Met fundamentalisme van beide kanten gaan we geen betere ruiters kweken. Ik ben oprecht geïnteresseerd in hoe andere instructeurs het aanpakken als een leerling iets moet aanleren of ergens moeite mee heeft. Of welke oefeningen anderen doen om een paard te verbeteren. Ieder paard en mens is anders en er leiden beslist meerdere wegen naar Rome. Maar als ik ergens verwarring over heb, wil ik daar graag over praten zonder meteen te worden afgemaakt, in een bepaalde hoek te worden weggezet of met pek en veren te worden afgeserveerd. Ik verwacht van onze bond zeker op welzijnsgebied een richting, een plan van aanpak, gefilterd uit de brei aan informatie die hierover beschikbaar is.
Utopisch
Ook ik ben maar een mens en heb het liever leuk. Het beneemt me absoluut de lust om nog een keer mijn nek uit te steken. Een vraag stellen is je blootstellen aan een antwoord, in welke vorm dan ook. Ik hoop altijd dat het tot iets leidt waar we allemaal iets positiefs aan over houden, maar kennelijk is dat te utopisch gedacht.
Mijn motivatie vond ik gelukkig terug in de kür tijdens Jumping Amsterdam en eerder in de week, toen ik als invaller de clublessen overnam. Een paar groepen met pony’s en één met paarden. Allemaal meiden, maar zo enthousiast en leergierig. Ik ga er nooit ‘zomaar’ staan, ik bereid me altijd voor door een thema te kiezen. Iets waar ik graag met ze aan wil werken. Het geven van groepslessen is wezenlijk anders dan individueel. Niet alleen omdat het niveau soms verschilt, maar ook al omdat iedereen anders leert. En dat geldt net zo goed voor hun viervoeters. Ga al die verschillen maar eens in één uurtje passend bedienen. Een thema dus en ik had gekozen voor het rijden van hoeken en wendingen. Om dat beter te kunnen uitvoeren is het nodig dat je, naast controle over tempo en richting ook de hals kunt bedienen. Oftewel, je moet in staat zijn om met stelling rechtuit te blijven rijden. Altijd lachen, als je dat laat proberen op de AC-lijn. Maar het was lachen met zijn allen. Vrolijke meiden, blije paarden. Dáár gaat het dus om.