“Dear Tessipops, please stop it.” Ik hóór het nog, deze wijze woorden van mijn dierbare Engelse trainer John Lassetter. Ik ben in dezelfde fase beland. En ik trap opnieuw met open ogen in de valkuil. In een volgend leven ga ik cavia’s houden, echt.
Mijn voormalige toppaard Davy heeft zijn hele leven vage problemen gehad met zijn ondervoeten. Ik heb wel eens verzucht dat hij zoveel röntgenstraling had ondergaan dat hij licht gaf in het donker. Het was nog voordat de MRI voor paarden in opkomst was. Op al die foto’s en echo’s was weinig te zien. Toch had hij af en toe last van onregelmatigheid. Toegegeven, hij had niet de meest ideale voeten. Plat, met weinig hiel. Deskundig beslag hield hem letterlijk op de been. Hij is zelfs tijdens zijn topsportdagen een paar jaar iedere zes weken van speciale ijzers voorzien in een kliniek. Tja, je hebt wat over voor je paard. In Engeland maakten we kennis met scintigrafie, waarbij hij in quarantaine werd ingespoten met een radioactief middel, om uit te zoeken of de kreupelheid misschien ergens anders vandaan kwam. Ik weet nog het hartverscheurende moment dat ik hem moest achterlaten in die kliniek. Maar zelfs dat leverde niet echt een waterdichte conclusie op wat er nou mis was.
Ik zit weer op eieren
Het bleef met Davy een kwestie van pappen en nathouden. Je leert door ervaring wel ongeveer hoe je ermee moet omgaan. Maar het is wel voorgekomen dat we na lang reizen bij een grote wedstrijd aankwamen en hij in het losrijden niet rad bleek. Gevolg van zo’n situatie is dat je de hele tijd met je neus bovenop die benen gaat liggen of je een bobbeltje ziet. En dat je op eieren zit, uit angst iets te voelen. Wat John dus tot zijn verzuchting deed komen. Hij noemde mij altijd Tessipops, geen idee waarom. “Please Tessipops, stop it. He’s either good or not good. It won’t help him a bit if you are fuzzing all over him all the time.” Oftewel, stop met dat getut en ga rijden. Je merkt het vanzelf wel als hij niet goed is.
Ze hebben allemaal wat
Paarden hebben de onhebbelijke gewoonte om altijd iets te mankeren. Er is bijna geen één (gebruiks)paard dat zonder ooit één fysiek probleem de eindstreep haalt. Ik klop het af met Socrates, hoewel zijn hooikoorts ook niet altijd makkelijk is. Qua management, trainingsdruk en hoefsmid hebben onze paarden geen klagen. Altijd veel vrije beweging, nette opbouw met afwisseling en rust en iedere acht weken voetverzorging door een zeer deskundige gediplomeerde vakman. En toch…
Alleen is hij staatsgevaarlijk
DD heeft bijna zes maanden vrij gehad. Hij was mij te vaak net niet goed. Herhaalde controles in klinieken gaven een niet erg duidelijk beeld. Een vage peesschede irritatie in de kogel, meer kwam er niet uit. Bij de laatste controle in januari kreeg hij al groen licht. In maart ben ik er pas weer opgeklommen. De coronaperikelen komen voor hem op een goed moment. Ik was toch al van plan om enige tijd veel rechtuit buiten te rijden. Nu kom ik helemaal niet in de verleiding om te vroeg te veel in de bak te prutsen. Maar heel af en toe moet hij daar wel even in, al was het alleen voor de gehoorzaamheid. Buiten met een maatje is hij voorbeeldig in alle omstandigheden. Alleen is hij als ultiem kuddedier staatsgevaarlijk. In zijn eentje in de bak gaat iets beter, al moet ik dan ook goed opletten voor verrassingen van explosieve aard. Vooral nu we nog niet teveel afwisselende oefeningen kunnen rijden. Zijgangen moeten weer opgebouwd. Dat betekent stijve kanten rekken. Dat gaat nog niet van harte. En…het voelt gek, waardoor in mijn hoofd alweer allerlei alarmbellen afgaan en ik de rest van de dag rondloop met een frons. Was ie nou wel of niet…. Maar op het filmpje van laatst, dat net voor het WK bommetje-na-het-zien-van-eenden werd opgenomen, is hij loepzuiver. En aan de longe en buiten is hij dat ook. Ineens hoor ik de stem van John weer in mijn hoofd. “Tessipops, stop it.”
Note to self:
De plank op de mesthoop is na regen glad. Dus glij je uit als je met een volle kruiwagen bijna boven bent. Zwaartekracht betekent dat die vervolgens naar beneden komt. Opvangen met je gezicht en je pink is geen goed idee. Die zien er inmiddels uit als oefenobject van de lokale kickboksclub. Partner wordt nu bedenkelijk aangekeken als hij naast mij loopt. Ik had nog willen zeggen: ‘duurt lang hè, die quarantaine’, maar de schat is al zo geschrokken.