Ik had niet verwacht dat het me zo zou aangrijpen. Het was niet echt een verrassing. Hij was stokdoof, als je hem onverwacht aaide schrok hij zich een hoedje. De witte waas in zijn ogen werd steeds doffer en opstaan was af en toe een hele inspanning. Dinsdag namen we afscheid en dat was goed. Maar ik loop de hele dag achter me te kijken waar hij blijft…
Ik heb het wel eens eerder geschreven, hij was ons pleegkindje. We hebben hem als 8-jarige opgehaald nadat zijn leven knel kwam te zitten in een (v)echtscheiding. Hij was een lieve, bescheiden en zachtaardige hond. Een labrador ten voeten uit. Vrij groot uitgevallen voor zijn soort en met de eetlust waarvoor ze bij de rassenomschrijving een waarschuwing in hoofdletters zouden moeten geven. Serieus, zelfs een komkommer op het aanrecht was niet veilig voor hem. Ik heb nog eens midden in de nacht bij de dierenarts op het erf gestaan omdat meneertje een schaal cocktailhapjes had verorberd, compleet met houten prikkertjes. Wij stonden 24 uur doodsangsten uit, maar hij stond de volgende ochtend gewoon weer vragend bij zijn voerbak.
Het was klaar
Wanneer is het genoeg? Dat is de meest moeilijke beslissing. Waar je het ook nog eens samen over eens moet zijn. We hebben altijd geprobeerd hem een voor een hond zo mooi mogelijk leven te bieden. Een enorm terrein waar hij zich vrij op kon bewegen, met allerlei vriendjes in de vorm van paarden, katten, kippen en onze JR Dot. Hij toonde zijn enthousiasme nooit zo uitbundig, maar het feit dat hij het zo lang heeft volgehouden geeft aan dat hij het kennelijk wel naar zijn zin had. Hij heeft zijn 17e verjaardag net niet gehaald. Drie keer heb ik met hem bij de dierenarts gestaan met het idee dat het klaar was. Steeds knapte hij weer op. Hij had een wonderbaarlijke wil om te leven. Maar zelfs daar kwam een einde aan. Ik merkte het ook al aan Dotje, die hem steeds meer negeerde. Zo gaat dat, onder dieren. In een paardenkudde zie je dat ook.
Het is goed zo, echt. Hij ligt begraven in de wei, zijn riem hebben we op de paal gespijkerd. Natuurlijk zijn we verdrietig. Ik kan echter in alle oprechtheid zeggen dat zijn jaren bij ons goed zijn geweest. Als ik hond was zou ik ook bij mij willen wonen.
Hé, geen zand in huis…
Het is vreemd leeg in huis. Je went eraan, maar hij nam best veel plek in, ondanks zijn rustige aard. Het is ook ongekend schoon. Want tegen zo’n prutplas-ligger is bijna niets opgewassen aan stofzuigen en dweilen. Al doen Dotje en met name de katten er alles aan om het gemis aan zand op de grond goed te maken. We hadden ons al een paar jaar geleden voorgenomen om, als hij er niet meer zou zijn, een broodnodige opknapbeurt aan het huis te geven. Alles opnieuw schilderen, de houten vloer schuren, nieuwe gordijnen. Maar mijn hoofd staat er nog helemaal niet naar, eerlijk gezegd. Het is ook weer zo’n afsluiting van een tijdperk.
Verkiezingen
Het is sowieso een soort stortvloed aan emoties. Vorige week leidde ik met mijn vaste vierjaarlijkse presentatiepartner het verkiezingsdebat. Iets waar ik me altijd zeer op verheug en voorbereid tot op het scherpst van de snede. Uiteraard gaat het erom dat de deelnemers voor het voetlicht komen, zodat de kiezer weet waarop er wordt gestemd. Maar ik schuw enige vileine inbreng niet. Het is tevens een TV- en radio opname (voor belangstellenden: google even op Texel Kijken en Luisteren). Het is een paar uur hoogspanning, maar het resultaat gaf een goed gevoel en is door duizenden bekeken. En dan ga je dus van een hoogtepunt ineens naar dikke tranen van verdriet.
Heeft zo’n debat overigens invloed op het stemgedrag? Dat kun je je afvragen als je de uitslag van de verkiezingen er tegen afzet. Texel kent veel traditioneel stemgedrag dat niet erg lijkt te worden beïnvloed door wat de kandidaten nou daadwerkelijk doen of zeggen. We stevenen af op windmolens en verhoging van de OZB. Ook vraag ik me af of je het moet lezen als een signaal dat het toerisme nu echt aan het einde van de rek is.
Tijd voor actie
Dinsdag weer oogcontrole. Met de hoeveelheid oogvocht zit het wel goed nu, ietsje te zout misschien. Ik hoop zo dat ik te horen krijg dat ik weer mag rijden.
Het is echt nodig, want nu ik niet meer iedere avond twintig keer overeind hoef om Beer er door de tuindeuren in en uit te laten, word ik lui en vadsig. Ik sta voor de vorm af en toe even op en loop een rondje door het huis. En nog steeds kijk ik achterom waar hij blijft…
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.