Niet ongevraagd advies geven. Niet ongevraagd advies geven. Niet ongevraagd advies geven. .. Ik neem het me altijd voor en word er steeds beter in. Maar soms gaat het mis als ik iets zie waarvan mijn nekharen overeind gaan staan. Dat is bij sommige paardendingen al snel. Het wordt echter meestal niet op prijs gesteld.
Ben ik arrogant? Ik denk en hoop van niet. Maar meer dan veertig jaar ervaring in de paarden betekent niet automatisch dat mensen mijn mening willen horen, hulp aanvaarden of een opmerking met ‘goh, wat fijn, dank je wel’ beantwoorden. En dat hoeft ook helemaal niet. Ik moet gewoon mijn mond houden als me niets wordt gevraagd. Het lukt me negen van de tien keer om me om te draaien en weg te lopen. Maar soms glipt er toch iets uit.
Zo zag ik vorige week iemand longeren. Ik ben daar zelf bepaald geen ster in. Alleen heb ik natuurlijk in al die jaren wel het een en ander opgepikt. Een belangrijke les daarbij was je houding in het midden. Rechtop, zelfverzekerd en met je schouders gericht. Je kunt een paard door je positie sturen. Ik was ooit in Portugal, waar alle basisbeginselen grondig werden doorgenomen, voor je met die hoogopgeleide paarden aan de hand mocht werken. Daar kreeg je een hoepel om in te staan. En je liet het wel uit je hoofd om daaruit te stappen.
Donder op
Ik zag dus een jong iemand meelopen en daarbij voortdurend uit de drijvende hoek teveel naar voren gaan, met de verkeerde schouder naar voren. De pony liep niet en zag de houding zelfs (terecht) als aanwijzing om om te draaien. Waarop hij vervolgens op zijn flikker kreeg. Terwijl hij eigenlijk precies deed wat hem met de lichaamshouding van het meisje werd aangegeven.
Ik zei het nog voorzichtig, in de trant van ‘misschien is het een idee’. Er kwam een stroom van ‘ja maars’, waarin de ‘donder op’ duidelijk doorklonk. Point taken, iedereen heeft het recht om zijn eigen fouten te maken. En leert daar misschien wel het meest van. Maar ik vond het zo sneu voor de pony. Het was niet op mijn terrein en ook geen leerling van mij. Soms zie ik mensen rijden en jeuken mijn vingers om ermee aan de slag te gaan. Omdat ik zie dat met een paar aanwijzingen veel vooruitgang zou kunnen worden behaald. Maar ik houd me in.
Al voeren ze roze pingpongballen
Hoe ver ga je met aanwijzingen? Wanneer wordt het bemoeienis? Ik heb op een wedstrijdterrein wel eens iemand aangesproken die ruw met zijn rijdier omging. Zelfs als ik daar niet actief ben als jury, vind ik dat ik dat moet doen. Dat is iets anders dan het ‘je moet ook’, wat inderdaad heel irritant en betweterig is. Zo probeer ik me op stal ook nergens mee te bemoeien. Al voeren ze roze pingpongballen. Dat lijkt me namelijk heel vervelend voor de meiden, die alleen een stal hebben gehuurd, niet mij.
Wat ik zelf fijn vind is als iemand die ik vertrouw tijdens het losrijden meekijkt en eerlijk spiegelt hoe het eruit ziet. Want soms voelt het geweldig, maar is het beeld veel te braaf. Mijn partner heeft daar het perfecte antwoord op. Als ik hem vraag hoe mijn paard loopt, brult hij over het terrein ‘harder slaan’. Dat is een binnenpretje van ons allebei, naar aanleiding van iets dat we ooit zagen. Ik weet dan dat het goed is en de ontzette blikken om ons heen maken me zo aan het lachen, dat ik ontspannen de ring in rijd.