Het is weer zover. DD is een ijzer kwijt. En ik had een mopperig stukje in gedachten over mensen die niet mijn vak hebben, maar toch denken dat ze het beter weten. De zon schijnt echter, ik heb geweldig leuke interviews gedaan en ik heb deze week heerlijk gereden. Boos slaat meestal meer aan dan blij. Maar ik zwicht niet voor de kijkcijfers. Nou vooruit, een beetje dan.
Sinds DD op equilibrium ijzers staat, gaat het goed (fingers crossed). Ook wat betreft het verliezen van ijzers. Maar deze week was het weer eens raak. Omdat onze paarden weer of geen weer van 8 tot 5 buiten staan, met z’n vijven bij elkaar, gaat er op ijzergebied wel eens wat mis. Zelfs op deze zandplaat is nu modder te vinden. Ze hebben een groot stuk land, maar dat toveren ze tegen het einde van de winter om in een soort toendra. En mede doordat er dus minder te grazen valt, wordt er meer gespeeld. De nieuwe jongedame is redelijk ingeburgerd, maar wel een frisse jonge blom. Daar moet dus achteraan gehopst. Springschoenen vangen iets op, maar niet alles. Ik heb ze al speciaal in zuurstokkleurtjes, om ze terug te kunnen vinden. Trouwens, waar kun je ze tegenwoordig nog krijgen, van gewoon plastic met zo’n bontrandje in maat XL? Want ze sneuvelen bij bosjes. (Ik ben in augustus jarig, voor wie een hint nodig heeft.)
Een uitzichtloze zoektocht
Terug naar die ijzers. Er blijft er wel eens eentje hangen in de prut. Vooral als ze rond binnenzet-tijd de gekke vijf minuten krijgen. Ik hoor het meteen als ik hem binnenhaal. Stap-plof-stap-plof. Dat betekent een uitzichtloze zoektocht op een hectare modder. Hond Dotje is in staat om iedere tennisbal binnen een straal van een kilometer te vinden, maar op ijzers slaat ze niet aan. Oude lieve labrador Beer heeft nog nooit ergens op aangeslagen. Heeeel soms op zijn pluchen speelgoedkip, als hij die met zijn gebrekkige, afgetakelde zintuigen kan vinden. Vrij moedeloos besloot ik toch even de wei in te lopen. Ik wilde het bijna opgeven toen ik achterin ergens over struikelde… Je zou denken dat het opvalt, maar zo’n gedragen ijzer krijgt een schutkleur. Het is dus meestal meer toeval dat je ‘m vindt.
Wel of niet rijden…
Hoefsmid Ton komt één keer per week naar Texel, dus op woensdag was het leed weer geleden. Maar wat doe ik tot die tijd? Maandag was DD’s vrije dag. Ik had zondag heerlijk gereden en daarna een best drukke werkdag met veel interviews en een webinar ’s avonds. Dinsdag gaat DD altijd mee naar de clubles. Daar ligt een uitstekende bodem in de bak. Maar we hebben natuurlijk een probleempje in zijn voet. Want uiteraard is het ijzer uitgerekend aan die kant eraf. In het verleden reed ik altijd gewoon door en meestal merk je er niets van. Nu denk ik daar toch één tel langer over na. Is één sessie me misschien een langere periode van ellende waard? Ik heb hem toch meegenomen en ter plekke even overlegd met de instructeur. DD liep echter zo goed, dat we het erop hebben gewaagd.
Beheersen om beleefd te blijven
De rhinopneumoniefilmpjes voor paardenarts.nl worden druk bekeken. Als je ze nog niet hebt gezien, kijk effe, want het is heldere voorlichting. Ik ben meer van de geschreven tekst en vind het best eng om in beeld te komen, maar ik moet toegeven dat het wel een goede manier is om uitleg over te brengen. Ik ben alweer door met de volgende klus, voor een mooi blad op Texel. Een aantal gezellige niks aan de hand verhaaltjes, maar ook een degelijk stukje onderzoeksjournalistiek. Niet om te pochen, maar ik heb daar al wat jaartjes ervaring in. Die heeft me geleerd dat je altijd het verhaal van betrokkenen moet opnemen. Want als iets eenmaal zwart op wit staat, schrikken mensen soms van hun eigen woorden. Nuancering sta ik voor open, ontkennen dat je iets hebt gezegd niet. En dat kan ik dan dus aantonen. Verder laat ik alles nalezen. Dat is ook een dingetje. Sommigen laten het vervolgens zien aan iedereen in hun omgeving, inclusief oma. Vragen om reactie is het krijgen ervan. Dus vinden ze er iets van en voor je het weet krijg je het hele stuk doorgestreept terug, met een vervangende tekst die nergens op slaat. Ik geef daarom aan dat het op feitelijke onjuistheden mag gaan. Ik ken tenslotte de doelgroep en heb ervoor geleerd hoe iets het beste overkomt. Helemaal een feest zijn voorlichters. Vooral als die van meerdere instanties elkaar de bal toespelen. Of voor jou gaan invullen wat de focus van je verhaal zou moeten zijn. Alsof daar niet een redactievergadering aan vooraf is gegaan. Ik moet me dan altijd erg beheersen om beleefd te blijven. Ik sta heus open voor suggesties om iets beter te maken en ik beweer niet dat ik alle wijsheid in pacht hebt. Maar de reacties die ik soms krijg moet ik wel eens een beetje van zuchten. Hebben die mensen ook commentaar op het brood van de bakker?
De school ‘loslaten’
Goed, niet zeuren. Ieder vak heeft zo zijn kantjes. Het is nooit allemaal halleluja. Zelfs lesgeven niet. De ontwikkeling gaat nooit in een stijgende lijn omhoog, als je met twee levende wezens te maken hebt, die ook zo hun buien hebben. Vakmanschap is daarbij eveneens een belangrijke houvast. Een plan waar je naartoe werkt en het vermogen om dat helder uit te leggen hoe je daar wilt uitkomen. Kunnen analyseren waarom iets even niet gaat en een oplossing bieden. Die er soms gewoon uit bestaat om even vol te houden op de ingeslagen weg, in plaats van naar een andere instructeur hollen. Het duurt in sommige gevallen voordat een kwartje valt. En bij paardrijden gaat het dan om twee kwartjes. Wat ik wel merk is dat ik steeds meer van de school ‘loslaten’ ben. Ik zie teveel ruiters die, als het niet wil of spannend wordt, de boel voor op slot trekken en vasthouden alsof hun leven ervan af hangt. Loslaten kan tot gevolg hebben dat het hoofd omhoog komt. Láát dat nou gewoon eens gebeuren. En rijd dan dóór. Maar de druk van de omgeving zorgt er vaak voor dat er toch weer wordt getrokken. De heilige krul. Ik ben zelf alle schaamte allang voorbij. Dus als DD, nu de bomen weer in bloei komen, het eerste kwartier als een kameel gaat, omdat zijn neus jeukt, dan geef ik hem die ruimte. Maar hij moet wél blijven lopen, anders wordt het een excuus voor hem. Na die 15 minuten is hij uitgeniesd en zoekt hij zelf mijn hand op. En dan heb je de fijnste aanleuning die je je maar kunt voorstellen. Dat gevoel en een zonnetje…het was een goede week.