Filosofie van de hooivork

Onze paarden gaan ’s nachts naar binnen. Ja ja, ik weet wel dat dag en nacht buiten natuurlijker is en we hier niet hoeven te vrezen voor wolven. Maar aangezien ze jaarrond gezamenlijk minimaal acht uur -en vaak meer- buiten staan, denk ik niet dat ze het qua welzijn zo slecht hebben. Ik moet er dus wel elke ochtend vroeg uit om ze buiten te zetten. Op zich geen straf, want ik ben een ochtendmens. Maar ook ik heb wel eens ochtenden waarop het wat minder soepel gaat. De tijd dat ik nergens pijn voelde kan ik me al niet meer heugen.

Ik schiet in stalkleding en loop op routine naar de schuur, waarin onze stallen zijn gebouwd. Dat is nog geen twintig meter het erf over. De deur heeft een luide bel (zodat ik vanuit huis kan horen of er iemand de stal in gaat), maar ook daar ben ik al zo aan gewend, dat ik het niet echt registreer. De lichtknopjes zitten naast de deur, het is alweer die tijd van het jaar. Meestal laten de paarden een geluidje horen. Niet echt een hinnik, meer een soort zacht geknor. Ik maak me geen illusies, het is niet dat ze perse mij nou zo leuk vinden (al hoop ik dat natuurlijk wel). Het is een duidelijke vorm van herkenning dat er iets leuks gaat gebeuren. Voer en dan naar buiten. Niet dat wij veel voeren, het is een handje luzerne, soms met wat vitaminen en een wortel voor de gezelligheid. Maar het geeft mij even de tijd om alle luiken te openen en in de wei een paar paaltjes te verzetten.

Het is ruim en licht

Onze drie Brahma kippendames Nicole, Constantia en Pinkie hebben op het terrein een groot hok met ren. Die is open, want het zijn scharrelkippen. Ze geven echter de voorkeur aan de paardenschuur en zitten het liefst in de stallen, waar ik ze ’s avonds bij het laatste rondje ruwvoer voordat ik naar bed ga uit jaag, want ze zijn niet zo handig en ik vrees dat er nog eens één wordt geplet. Ze kunnen erin doordat onze paarden tot het licht uit gaat alleen achter een ketting staan, met de boxdeur open. De stallen zijn vier meter en hebben aan de andere kant ook een buitenluik. In combinatie met die open deur is hun persoonlijke ruimte nóg groter. Voor de Houdini’s hebben we een stuk van een visnet in plaats van een simpele ketting. Vooral Harry bleef, ondanks zijn 1.80, vrolijk onder de ketting door limboën. Bij het laatste afvoeren gaan de boxdeuren dicht en schuif ik de grote toegangsdeuren van de schuur tot op een smalle kier, zodat onze twee katten er nog net in en uit kunnen glippen, voor de ongediertebestrijding. Tot zover de context, hebben jullie er beeld bij?

Op de automatische piloot

Ik loop dus ’s ochtends net niet meer met mijn ogen dicht, maar ook niet super alert naar binnen en zeg volkomen overbodig automatisch ‘goedemorgen jongens’ tegen de kippen en de paarden, die uiteraard niet zoals wij acht uur hebben geslapen, want paarden hebben een heel ander slaapritme. En ineens hoor ik ‘kwaaak’… Huh? Midden in de schuur zit een eend. Licht verbijsterd kijken we elkaar aan. Maar het licht is aan, dus er wordt enige actie richting voertonnen van mij verwacht. En dat wordt mij ook duidelijk gemaakt door verontwaardigd gesnuif. Braaf besluit ik daaraan gehoor te geven, ondertussen piekerend hoe er in vredesnaam een eend door die smalle kier kan zijn gekomen.

‘Wij willen nú eten…’

Het antwoord dient zich aan in de vorm van poes Smurf, die zich quasi onschuldig onder het dekenrek van de paarden zit te wassen, op een paar meter van de eend. Ik besluit de grote schuifdeuren te openen, in de hoop dat ze -het is een vrouwtje- de vrijheid kiest. Maar dat vindt Smurf geen goed idee, dus die doet een sprong naar voren, waarop Katrien Duck het vege lijf redt door de schuur verder in te hollen. Niet slim, want ze loopt zich klem in de werkplaats. Smurf lijkt echter toch licht geïmponeerd door haar omvang, dus hij gaat er op zijn kont een meter vanaf zitten. Ik zit ondertussen met een enorm dilemma. Vijf steeds ongeduldiger viervoeters of Katrien in nood, waarvan ik niet weet of ze gewond is.

Loslaten is geen optie

Omdat ik het hele jaar door altijd wel vogeltjes, egels of andere aanlopers heb, heb ik een ruime collectie kartonnen dozen. Het vangen van kippen, spinnen, hinkende hazen of andere diersoorten gaat mij redelijk makkelijk af. Ik pluk Katrien van de grond, stop haar in een doos en zet haar in mijn kantoor, buiten bereik van Smurf. Ze is vast niet erg gewond, want ze hopt met doos en al in de rondte. Daarna snel de paarden eruit en uitmesten. En dan met Katrien naar EcoMare. Waarom niet even zelf checken hoe het met haar is en loslaten? Daarvoor moet je een kattenbrein begrijpen. Smurf weet heel goed waar hij haar heeft opgepikt. Als ik haar vrijlaat, gaat ze terug naar die plek, om vervolgens weer door hem te worden gevangen. Gedrag dat iets oplevert, wordt herhaald, óók door katten.

Filosofie van de hooivork

Hoe het nu met Katrien is? Geen idee, ik denk wel goed. Ze was nog flink levendig. Voor mij is dit allemaal min of meer normaal. Ik besef hoe ver mijn leven af staat van iemand in een stad. Hebben we hierdoor een andere kijk op zaken? Daar denk ik dan over na, als ik zo half onbewust met die paarden en de stallen bezig ben. Ik ben er wel van overtuigd dat grootse gedachten en ontdekkingen worden gedaan tijdens zulke routine bezigheden. Of dat in een ‘natuurlijke’ omgeving betere ingevingen zijn? Voor mij werkt dat wel zo. Oftewel, kom je er effe niet uit, dan hebben we hier nog wel wat uit te mesten of te vegen…


Vond je dit nou een leuk bericht? Doe dan een donatie!

Geplaatst in Blog en getagd met , , , , , .