Het voelt alsof er mieren op en neer in mijn benen en armen rennen. Ik weet niet hoe ik het anders moet beschrijven. Het gekke is dat ik me niet echt ziek voel. Maar alles gaat enorm traaaaaaag, alsof mijn hoofd overal een paar seconden achteraan komt.
Het begon met partner die voor de tweede keer ziek werd. Of misschien toch niet echt was hersteld van de eerste keer. De vorige keer ontsprong ik de dans volledig. Tot mijn eigen verbazing, want samen in een huis met iemand die zo erg hoest dat hij nauwelijks kan gaan liggen is nou niet echt de beste manier om uit de vuurlinie te blijven. Maar ik huppelde vrolijk door. Nu we in de tweede golf zijn beland, is er wel iets geks met me aan de hand. Maar wat?
Er smeult iets vanbinnen
Ik heb geen koorts, eerder het tegenovergestelde. Ik ben niet snotterig en heb geen hoofdpijn, maar elke ademhaling kost moeite. Het voelt een beetje alsof ik liever niet wil ademhalen, maar ja, dat houd je niet zo lang vol. Ik heb af en toe een droog kuchje, wat erop wijst dat er toch iets ligt te smeulen in mijn longen. Maar het lastigste is dat het gewoon niet gaat. Mijn hoofd wil opstaan, mijn benen werken niet mee. Als ik lig, wil ik eruit, als ik ga staan, zak ik op mijn knieën. Het voelt een beetje alsof je bent overdekt met schuim en die bubbeltjes barsten de hele tijd.
Met vereende krachten heb ik de paarden buiten gezet en de stallen gedaan, onder het motto ‘je kan altijd dertig procent meer’. Toen grepen mijn stalgenoten in. Is misschien ook wel verstandiger, want er is inderdaad iets goed mis. Normaal kan ik, als ik ziek ben, niets eten of drinken. Dat gaat nu wel. Ik mis alleen alle kracht, een theekopje optillen is al een beproeving. Ik stond vanmorgen dapper op, maar moest onder de douche op mijn knieën, om te voorkomen dat ik zou vallen.
Even pauze
Ik heb nog duizend dingen te doen, maar het moet noodgedwongen even wachten. Lesafspraken en een lezing afgezegd. Het is even niet anders. Dus vandaag ook geen vlammend betoog. Ik meld me als ik weer normaal rechtop kan lopen. Sorry jongens.