Herten in hertenkampen of kinderboerderijen, dat mag binnenkort niet meer. Dieronvriendelijk, zegt de minister. Wat is het verschil tussen een hert en een pony of een paard, vraag ik mij serieus af. Of een ezel, die ook vaak op dergelijke plekken staat? Als dit zo makkelijk kan worden besloten, dan is het dus geen enkel probleem voor de overheid om net zo snel een streep door het hobbymatig houden van paarden te halen. Want je kunt die, meestal in gevangenschap geboren, herten toch niet als wild dier aanmerken? Of paarden, als je maar lang genoeg terug gaat, juist wel?
Ik krijg van zoiets kortsluiting in mijn hoofd. Wat zijn de criteria waarom dit niet meer mag met de één en wel met de ander? Ik vind dat net zo lastig als de argumenten van de pro-wolvenmensen, die aangeven dat wolfwerende omheiningen voor goede bescherming zorgen, in combinatie met het binnen houden van verzwakte paarden, omdat wolven daar een voorkeur voor hebben. Bij dat laatste moet je dan dus ook je pensionado rekenen én niet te vergeten je drachtige merrie of die met een veulen aan de voet. Jarenlang is er uit welzijnsoogpunt op gehamerd dat paarden -álle paarden, dus ook de zwakkere- meer en langer naar buiten moesten. Je wilt je fokmerrie toch juist naar buiten hebben…? Al heb je zo’n speciale goedgekeurde zesdubbele superstroom omheining, dan zit je volgens mij nog voortdurend in de zenuwen of je lieveling of je pasgeboren Olympische droom niet in reepjes wordt gescheurd. Ik weet als geen ander hoe lastig het is om te zorgen dat je stroomdraad het altijd doet. Los daarvan staan paarden nog dicht genoeg bij de natuur om in paniek te raken als er wolven rond een weiland zwerven. Ik heb mijn handen soms al vol bij een loslopende teckel in het bos. Dat wil je toch niet? Straks rennen ze zich een blessure. Nou ja, wat maak ik me druk. Als er iemand veilig zit, ben ik het wel. Het heeft voordelen, eilandbewoner zijn.
Er was eigenlijk geen verschil
Twee jaar geleden had ik kaartjes gekocht voor Top of Dressage, omdat ik nieuwsgierig was naar de trainingsaanpak van Jessica von Bredow-Werndl. Corona gooide roet in het Amsterdamse feestje en kennelijk ook in de programmering, want het lijstje was ineens helemaal anders. Maar een uitje is altijd leuk, dus hup, naar de hoofdstad. De meest prachtige paarden kwamen voorbij. Ik heb respect voor de openheid van de deelnemers, die onverbloemd toonden hoe ze met hun paard werken. Voor het weekend erna stond echter ook iets anders in de planning dat al lang ervoor was afgesproken. Een clinic met een über klassieke beroemde trainer. Je zou misschien denken dat dat compleet tegengesteld was. Mooi niet. Het kwam precies op hetzelfde neer, namelijk het meer eronder krijgen en laten dragen van de achterhand. En het vooral niet voorwaarts van het achterbeen laten afhollen door hard (en dus vlak) te gaan.
Wat kan je er zelf mee?
Het valt me vaak op dat wij ruiters foutenkijkers zijn. Als ik zo om me heen hoor wat er wordt gezegd tijdens clinics, zijn we vooral aan het opletten wat er niet goed gaat of wat we niet goed vinden. Ik was met een vriendinnetje in Amsterdam. Zij is expert in omdenken. Op het moment zelf zegt ze meestal niets, maar als ze het een paar dagen heeft laten inwerken, komt ze met iets wat zij eruit heeft gehaald, waar ze daadwerkelijk iets mee kan of aan heeft. Ik vind dat altijd heel mooi. En ook een voorbeeld, want ik wil ook niet zo’n zwartkijker zijn. Haar paard maakt zich snel kort in de hals als hij iets moeilijk vindt. Ze heeft dan neiging om veel been te geven, waar hij niet echt op reageert. Zij kon na de demo’s in Amsterdam voor zichzelf de vertaling maken naar meer reactie op minder hulp. Vind ik mooi, dat ze dat ermee kon.
Een paard is niet veranderd
Het geven van een goede clinic is een verhaal apart. In een half uurtje precies uitleggen wat je waarom doet op een manier dat iedereen er thuis wat mee kan, is eigenlijk niet te doen. In het weekend erna hadden we daarentegen twee dagen met theorie en praktijk. Dat eerste was fijn. Weer even grondig doornemen hoe een paard werkt. Maar op zich niets nieuws, want er is biomechanisch in duizenden jaren niets veranderd aan een paard. Nog steeds een hoofd, een staart en vier benen en daartussen van alles wat niet de kant op gaat die jij eigenlijk wil. Wat opviel is dat naar zo’n trainer, toch een man van naam, vooral veel mensen afkomen uit de alternatieve hoek. Waar niks mis mee is hoor, daar zitten prima paardenmensen. Maar dan heb je er beeld bij.
Iets meer uitleg graag
De praktijksessies waren voornamelijk aan de hand en slechts een paar onder het zadel, door mensen en paarden die al langer met deze trainingswijze bezig waren. Ze deden bijna alles in stap. Daar wrong voor mij de schoen, ik had het gevoel dat ik halverwege ergens werd ingegooid en zelf moest uitvinden wat ze waarom deden. Maar er was nog wat. Ik zoek even naar diplomatieke woorden, want iedereen doet zijn best en ik wil dus niet die zwartkijker zijn. Waar de ene plek een tentoonstelling van de mooiste paarden was, was dit een parade van paarden met een verhaaltje. Je kunt door correcte training een boel goed doen voor een paard. En in stap is de belasting sowieso niet zo hevig. Maar -nogmaals, ik probeer het voorzichtig te zeggen- als die stap en helemaal de draf verre van regelmatig zijn, hoe paardvriendelijk ben je dan bezig? Ik had nou zo graag in ieder geval één zo’n prachtig groot bewegend paard willen zien, liefst in handen van die klassieke man zelf, waarbij hij stap voor stap toonde hoe hij daarmee aan het werk gaat.
Toch iets geleerd
Heb ik nog wat meegenomen van beide evenementen? Natuurlijk wel. Je wordt er nooit dommer van. In Amsterdam leerde ik vooral weer hoe belangrijk het is dat je met een gespannen paard iets gaat doen om zijn hoofd bezig te houden. En dat je in een appuyement goed achter het hoofd aan moet blijven rijden, tenminste, als je dat op de juiste plek hebt. De klassieke eyeopener was dat je in travers en een appuyement vaak te horen krijgt dat je je binnenbeen lang moet maken, maar dat het effectiever is om je buitenbil lichter te maken. Ik heb het geprobeerd en het werkt echt! En ook een leuke oefening was de afwisseling tussen travers links en rechts een paar keer achter elkaar op de AC-lijn.
Ach, wat maakt het allemaal uit. Ik zeg al steeds dat we over vijftien jaar niet meer mogen paardrijden. Ik stel dat bij. Over tien jaar is waarschijnlijker…