‘Ik ga niks meer tegen je zeggen hoor. Voor ik het weet staat het weer in een blog…’ Kort daarvoor had partner luidkeels verkondigd dat hij naast een dik opgemaakte del – ik dus- in de auto zat. Ik moest daar heel hard om lachen en greep vervolgens naar mijn telefoon om het in notities te zetten, opdat ik het niet vergat.
Make up is aan mij niet besteed. Ik heb er geen geduld voor en ik ben er niet handig in. Bovendien vind ik het vaak niet eens mooi, van die volgesmeerde gezichten. De natuur heeft me gezegend met rood haar en dus sproeten. Heel veel sproeten. Je zou zeggen dat dit een inkoppertje is, maar toch ben ik als kind nooit gepest. Ook toen al kon mijn blik kennelijk doden, vooral als het kinderen betrof. Ik heb daardoor ook nooit de behoefte gehad om de boel weg te plamuren.
Een strakke discobroek
Uiteraard heb ik een leeftijdsfase gehad waarin uitgaan voorkwam. Maar omdat ik altijd zo druk was met de paarden, stond het niet echt voorop. Ik deed het er zo’n beetje bij. Wel was ik erg van dansen in de disco. Daar hoorde uiteraard een strakke satijnen broek à la Olivia Newton John bij. Ik zal maar bekennen dat die nog steeds hier in de kast ligt. En hij zit nog als gegoten hoor. Mijn moeder leeft niet meer om het tegen te spreken, maar ik kan me geen urenlange sessies voor de spiegel herinneren. Oorlogskleuren? Die eindigen meestal uitgesmeerd op je wangen. En het moet er ook weer afgepoetst. Misschien was ik er wel gewoon te lui voor.
Achteruit die stoel door
Hoewel ik als uitzondering op veel roodharigen geen blauwe, maar bruin-groene ogen heb en wel enige kleur in mijn wimpers, heb ik toch altijd voor gewoonte gehad om een beetje mascara te gebruiken. Ook dat eindigde wel eens waar het niet hoorde. Ik kan uit ervaring zeggen dat ‘waterproof’ net zo’n reclameterm is als dat wasmiddel dat stralend wit wast. Ik heb het nog niet gevonden. Een jaar of wat geleden kreeg ik ineens last van dat zwarte spul. Het maakte niet uit welk merk, het wilde niet meer. Wie mooi wil zijn moet pijn lijden, maar om nou de hele dag met twee dikke rooie ogen rond te lopen was me ook te gortig. Omdat enige ijdelheid me kennelijk toch niet vreemd is en om het niet al te ‘kaal’ te laten lijken, besloot ik tot een drastische stap: tatoeage. Ideaal, één keer en dan nooit meer. Ja, had je gedacht. Ik dacht niet zo kleinzerig te zijn. Het zijn mesjes waarmee kleine sneetjes in het vel van je oogleden worden gemaakt, waar zwarte inkt in wordt gespoten. Nou, ik wou achteruit door die stoel heen. En de eerste keren moet het een paar keer herhaald ook, voordat het ‘pakt’. Toegegeven, als het eenmaal zit is het feest. Maar zelfs dit vervaagt na enige tijd en dan moet je weer opnieuw alle moed bijeen rapen.
Een grote bruine veeg
Ik zit dus net in zo’n iets vagere fase, qua belijning. Komt één van mijn dierenartsvrienden met het goede idee om een voorlichtend filmpje te maken over de grote internationale rhinopneumonie uitbraak en dan vooral alle onzin die daaromheen wordt verteld. Hartstikke leuk natuurlijk. Hoe gaan we dat aanpakken? Even via een groter platform doen? En voor ik het wist zat ik dus als een opgemaakte del in de auto, op weg naar de opnamen. Het werd een hartstikke leuke dag met een nuttig eindresultaat. Eenmaal thuis was ik keurig op tijd om de paarden binnen te halen. Dat gaat hier altijd gepaard met het nodige geknuffel. Vooral Socrates is op zijn oude dag aan het veranderen in een vrijkous. Het duurde dus even voor ik binnen op de bank kon ploffen. Pas bij het tandenpoetsen keek ik in de spiegel. Zit er een enorme bruine veeg op mijn wang in de make up geplakt. Ik hoop maar dat het van de snuit van Socrates afkomstig is, want anders sta ik alsnog voor gek op die filmpjes…
Wil je het zien? Kijk op paardenarts.nl. Het is nuttige voorlichting, dus graag doorsturen in je netwerk!