Het goede nieuws is dat de genezing volgens de geleerden volgens plan verloopt. Het slechte nieuws is dat ik met één oog nog steeds niets zie. En dat ik zes (!) weken niet mag bukken, tillen of paardrijden. Ik weet het, er zijn ergere dingen. Voor een (zelf)doener/pleaser als ik valt dit echter wel in de categorie ‘pittig’.
Alle berichtjes, bemoedigingen, blijken van medeleven, het hielp toch. Een deel van de gebeurtenissen ging als een waas aan me voorbij. Je zit in een soort rijdende trein, geen idee wat je allemaal overkomt. Maar dan komt het moment dat het nieuwtje eraf is en je denkt: doe nu maar weer normaal. En dat gaat dan dus niet…
Effe doorbijten
Ik ben niet zo heel erg van het zelfmedelijden. Meer van de zelfkastijding. Het zou niet de eerste keer zijn dat ik zwaar ziek of gehavend gewoon doorga. Dat is een stukje opvoeding. Ik herinner me dat ik als kind wel eens naar school ben gestuurd met de woorden ‘kom kom, niet zo aanstellen’ en dat mijn ouders werden gebeld om me te halen, omdat ik bijna 40 graden koorts had. Ik kan me ook nog een winter herinneren in Friesland dat we serieus waren ingesneeuwd, maar wie stond er vervolgens na een lange barre voettocht met nog een handjevol van die die-hards voor een compleet verlaten school? Of dat ik lopend met mijn pony aan de hand door de sneeuw naar manege Katlijk ploeterde, omdat ik de springles van Toon Wever of Sietse van der Mei voor geen prijs wilde missen. Ik heb wedstrijden gestart met twee gebroken vingers. Gewoon niet zeuren.
Doodmoe word je ervan
Mijn instinct is dus om effe door te bijten. Mijn verstand beseft volkomen dat dat nu echt niet verstandig is. De eerste controles waren goed. Dat nog niets zien schijnt normaal te zijn. Mijn oog ziet er ook weer gewoon uit. Ikzelf had er geen last van, maar mijn omgeving schrok enigszins toen het verband er de eerste keer af ging. Bloederiger dan je denkt. Ik mag weer van alles, zelfs achter de computer en lesgeven. Buiten nog wel met een veiligheidsbril op. Maar geen schokken, stoten of andere vormen van lichamelijke inspanning. Mijn andere oog ziet prima, maar wordt daar af en toe wel een beetje moe van, dat kijken voor twee. Plak voor de grap één oog dicht met overtrekpapier, je ziet licht en donker, maar geen diepte. Misgrijpen is even leuk, maar al snel irritant. Het doet ook iets met je balans en daar word je ook heel moe van. Ik weet dat ik me nu mak moet houden. Maar ik vind dat lastig, anderen met werk opzadelen. Zelfs al is het iets kleins als de waterbak van de honden vullen.
Je waait uit je verschoning
Ik heb op een paar gebieden geluk bij een ongeluk. Mijn computer had vorige week ineens een probleem. Te serieus om er met een beetje gesleutel vanaf te komen. Ik haat dat, het is net als auto’s: zo’n ding moet het gewoon doen. Dus ik had, voor al deze ellende begon, al een nieuwe besteld. Die kwam net voor het weekend. Het overzetten van alle bestanden gaat normaal nooit vlekkeloos, want wie heeft er nou nog zijn wachtwoorden van tig jaar geleden paraat. Maar dat verliep dit keer opvallend soepel. De tijd die het in beslag nam kon ik nu goed missen. Wat ook een prettige bijkomstigheid is, is het weer. Dat is waardeloos. De frustratie van het niet kunnen rijden is daardoor iets minder. Niemand gaat nu vrijwillig op een paard zitten. Tenminste niet als je alleen een buitenbak hebt, zoals wij. Ik heb al wel weer gelongeerd en lekker een beetje gefrummeld. En zelf de paarden buitengezet, wat wel enige medewerking van ze vereist, want ik doe het halster ongeveer op de tast om. Maar ze waren allerliefst en ik heb er intens van genoten.
Waar was Dr. Schumacher…?
Wat wel jammer is, is dat ze niet meteen even de boel aan de buitenkant van mijn ogen een beetje hebben strakgetrokken. Had dat meteen kunnen herstellen en had ik een tien jaar jongere zelf in de spiegel gezien, op het moment dát ik dat weer zie… In hoeverre dat laatste gaat lukken is helaas niet te voorspellen. Ik heb een heel klein beetje hoop. Aan de allerbovenste rand van de bel vloog vandaag ineens een meeuw voorbij. En die zag ik dus ook echt. Het is nog bijna niks en voor jullie, waarvoor het kijken met twee ogen vanzelfsprekend is, klinkt het misschien als belachelijk. Maar mijn hart maakte een klein sprongetje.