Ik heb niet zo’n goed besef van tijd. Ik kan klokkijken als de beste hoor en ben overal eerder te vroeg dan te laat. Maar als ik me ergens in stort, dan vergeet ik alles om mij heen. Dat heeft ook te maken met een drive om zaken ‘af’ te maken. Dat mag soms wel eens een tandje minder snel, al ben ik bang dat ik mezelf in dat opzicht niet meer kan veranderen.
Als ik eenmaal lekker in een verhaal zit, vind ik het moeilijk om me daaruit los te rukken. Zeker voor banale zaken als eten. Ik heb er ook totaal geen moeite mee om een paar avonden achter elkaar door te gaan, als ik vind dat iets af moet. Dat heeft dan vaak niet eens met een deadline te maken, maar meer met mijn innerlijke drang. Ik geloof niet dat ik vaak deadlines heb overschreden. Zal met opvoeding te maken hebben. Ik haal al snel de inwendige zweep erover.
Ik ben bezig met een opdracht over een gevoelig onderwerp in de paardenwereld. Nee, niet de nieuwe dierenwet. Gekrakeel daarover is in mijn ogen onzin. Er verandert niet zoveel. Ja, wel voor de megastallen en nare broodfokkers, maar dat werd ook een keer tijd zeg. Ik vraag me altijd af of paardenmensen, hondenhouders of andere types met dieren die zich daar nu druk om maken heimelijk bang zijn dat het henzelf betreft. Als je weet dat je goed voor je dieren zorgt (en dus automatisch zorgt dat ze zoveel mogelijk natuurlijk gedrag kunnen vertonen), dan heb je toch niets te vrezen? We weten toch al dat je een paard niet 24 uur moet opsluiten?
Het één zeggen, het ander doen
Voor het onderwerp waarmee ik bezig ben, ben ik tal van experts aan het raadplegen. Ik had de laatste tijd een paar keer laten doorschemeren dat ik de paardenwereld aardig zat begon te raken, met al die mensen die roepen dat ze het zo goed doen en weten, maar ondertussen thuis met de slof de neus van hun paard tussen z’n knieën trekken. Of hem dus inderdaad dik in de bandages te lang opsluiten in een te klein hokje. Dat demotiveerde me enorm. Maar door te praten met al die toppers in hun eigen vakgebied, raak ik me toch weer een partij geïnspireerd.
Zo had ik van de week een prachtig gesprek met Olympische medaillewinnaar Albert Voorn. Ik luister altijd graag en met veel respect naar deze springruiter, die zijn mening niet onder stoelen of banken steekt. Hij heeft altijd een gefundeerd verhaal, onderbouwd. Je hangt aan zijn lippen als hij los gaat. Ik sprak ook met mensen uit de dressuur- en menwereld, africhters op klassiek gebied of juist uit de alternatieve hoek, dierenartsen en wetenschappers tot in Australië aan toe, leve Zoom. Over tijd gesproken, zo grappig, ik zit net niet meer in pyjama, terwijl daar de avondschemering is ingevallen.
Wanneer kóm je nou eens…
Het zijn van die momenten dat ik de tijd compleet vergeet. Al die verhalen moeten uitgewerkt en wel op zo’n manier dat er een vloeiende lijn in het geheel zit, zonder overlap. Veel werk, maar oh oh oh, ik houd er zo van. Ik zit te typen met het zweet in mijn nek, af en toe luidkeels ‘YES’ roepend naar mijn scherm, als ik een mooie quote precies op de juiste plek kwijt kan.
Dat doorgaan botst nog wel eens met partner, die een sterk ontwikkeld leefritme heeft en zich soms wanhopig afvraagt wanneer ik nou eindelijk eens naar binnen kom. Voor mij is eten meer een kwestie van wachten tot ik honger krijg. Hoewel dat eigenlijk geen goede indicator is, want dat heb ik niet gauw. En omdat mijn kantoor op hetzelfde erf zit, ervaar ik het daar werken niet zo erg als ‘weg’ zijn. Dus ik snap dan oprecht niet goed waar hij zich druk om maakt als ik na een lange dag werken nog even iets met een paard wil doen.
Het vliegt voorbij
Tijd maken voor elkaar, daar heeft hij wel gelijk in. Niemand weet hoe lang je hebt. Het vliegt voorbij. Ik ben in mijn hoofd gestopt met tellen, maar mijn lijf is dat helaas niet. Daar voel ik de tijd soms wel. Het maakt me kwaad, want het belet me. Ik wil nog zoveel doen.
Het is inmiddels eindelijk lente geworden. Hoewel, het voelt gelijk meer als zomer. Ik hoor de hele dag de kikkers in de sloot. Laat, want normaal is dat rond Pinkster. Hoe ik dat onthoud? Omdat ik een paar jaar geleden in een kamer zat te waken bij mijn stervende moeder, de balkondeuren open. Het enige dat ik hoorde was haar onregelmatige ademhaling en het gekwaak van kikkers in de vijver voor haar kamer. Dat geluid staat voor mij gelijk aan een tijd die voorbij is. Of ik daar verdrietig om ben? Hm, misschien een vaag schrijnend gevoel. Over tijd en eindigheid.