Daar komen de tranen…

Lamgeslagen. Zo’n zwaar gevoel, waarbij het al moeite kost om mijn hoofd op te tillen. Tranen die de hele tijd vlak achter mijn ogen staan te dringen, maar de deuren blijven nog net dicht. Een keel met een raar, dik gevoel, dat ik steeds probeer weg te slikken.

De dag begon al niet zo goed. Eén van de jonge katten sprong met een aanloop midden in mijn kommetje yoghurt met muesli. Dat zeilde uiteraard door de kamer. En ik was er nog niet aan begonnen, dus het was nog vol. Nou ja, daarna niet meer.

Maar het werd nog erger. Het was mooi rustig weer, dus geen enkele aanleiding. Ik reed een rustig drafje, lichtrijdend, niets moeilijks. Toch deed DD een bewuste poging om me eraf te mikken. Precies op dezelfde plek waar hem dat de vorige keer wel lukte. Alleen was ik nu wel alert, dus ik bleef zitten. Waarna hij het nog een keer probeerde, weer zonder succes. Schrikreacties, jolig zijn, allemaal tot je dienst. Dit was geen van dat al.

Het is paardentaal voor ‘au’

Als ik iemand spreek die dit vertelt, of als ik een lesser heb met dit probleem, dan denk ik altijd aan een medische oorzaak. Als een paard dat dat nooit heeft gedaan zoiets ineens doet, betekent het vrijwel altijd dat hij ergens last van heeft. Hij probeert je iets te vertellen. Er zijn genoeg ego’s die een paard dan gaan aanpakken, met een slof in de houdgreep nemen met als argument dat hij ‘stout’ is. Maar stout na 10 jaar braaf is paardentaal. Vorige week had ik DD even aan de longeerlijn. Er waren een paar passen bij waarover ik twijfelde. Het was zo onduidelijk en hij walste daarna met zijn staart op zijn rug verder. Dus ik heb mijn schouders erover opgehaald. Ik heb met Davy twee jaar lang elke morgen op mijn knieën bevend zijn benen afgevoeld tijdens onze internationale carrière, doodsbang voor ieder bobbeltje. Totdat mijn toenmalige trainer John Lassetter me zuchtend zei daarmee op te houden, met de woorden: ‘hij is goed of hij is niet goed. Dat voel je vanzelf. Je kunt hem niet goed kíjken.’

Als hij dit al niet aankan…

Uiteraard had ik me net, na een hele lange periode, weer eens opgegeven voor een wedstrijd. Nou is dat geen halszaak, ik meld me zo weer af. Maar het gaat om het ongrijpbare gevoel dat er weer iets mis is en het dilemma waar ik nu in terecht kom. Ik kan DD wel weer naar een kliniek slepen. Het is vaag, dus dat wordt een zoektocht. Uiteraard vinden ze ergens iets, weer die aanhechting met irritatie waarschijnlijk. De oplossing is altijd rust. Dat kan ik hem zonder tussenkomst van een flinke dierenartsrekening ook geven. Probleem is dat hij al zijn hele leven kampt met kramperigheid. Dat is een andere aandoening dan hanentred. Door regelmatige training houd je zoiets werkbaar. Het verslechtert in rustperiodes. Dus zo’n langdurige rust van een paar maanden -want dat heeft hij in mijn ogen nodig om nou eens echt te herstellen- kan ook het begin van het einde betekenen. Temeer daar hij een prachtig paardenleven heeft met veel weidegang, afwisseling, absoluut geen onredelijk zware trainingen en een baasje dat nooit hulpteugels gebruikt, dus HOE is deze vage blessure teruggekomen? Als hij dit al niet aankan met zijn lijf, dan houdt het een beetje op. En ik moet zelf ook in training blijven, ik word er niet jonger op. Use it or lose it, dat geldt voor ons alletwee. Gelukkig heb ik Socrates nog.

Wat moet ik nou? Natuurlijk luister ik naar hem. Dus hij krijgt zijn rustperiode, waarin ik zal proberen aan de hand zoveel mogelijk oefeningen te doen. En daarna…tja. Ik heb zijn startkaart afgemeld.

Hé, daar komen de tranen.


Vond je dit nou een leuk bericht? Doe dan een donatie!

Geplaatst in Blog en getagd met , , , .