Ik heb sinds kort om de week een nieuw groepje lessers. In het verleden werd het de stofdoekenclub genoemd, maar dat vonden ze niet passend. Het is nu dus de prosecco-groep gedoopt.
De doelgroep bestaat uit recreatieruiters met pony’s en paarden van zeer divers pluimage. Het idee is vooral om plezier te hebben met hun rijdieren, onderling en daarbij ook nog wat te leren. Maar zonder druk of verwachtingen. Zeg maar het nastreven van dat gevoel waarom we allemaal zijn gaan rijden. Plezier met je paard en ondertussen spelenderwijs dingen doen, waardoor dat rijden voor beide leuker, makkelijker, lichter wordt. Als instructeur best een uitdaging. Het zijn niet de standaard KWPNers die in de bak verschijnen. Wat er wel loopt heeft een gemene deler: ze zijn allemaal braaf.
We zoeken allemaal die brave topper
Deze week verscheen er een stuk in een hippisch tijdschrift, waarin deskundigen hun mening gaven over het punt karakter en of dat niet zwaarder moest meewegen bij keuringen. Dat leverde een interessante discussie op. Uiteraard was er een grote groep die daar luid ‘ja’ op zei. Met als argument dat er maar een kleine groep toppers is die met die kokendhete lastpakken van tegenwoordig overweg kan. Voor de maneges en recreatieruiters is het zoeken met een lantaarntje naar die ene brave, die dan ook nog gezond is. Dan heb ik het puntje betaalbaarheid nog niet eens aangestipt. Natuurlijk kunnen ze zich wenden tot andere rassen of dravers, wat ze ook vaak doen. Maar die hebben qua bouw meestal een andere aanleg en zijn niet allemaal automatisch braaf. Ik wijs terloops even op de groeiende hoeveelheid paarden uit Spanje en Portugal, die soms toch wat minder makkelijk blijken dan is voorgespiegeld.
Het perfecte paard
Wat verstaan we eigenlijk onder dat karakter? Ik denk dat door de massa vooral wordt bedoeld dat een paard niet bokt, er vandoor gaat of zich anderszins probeert van de ruiter te ontdoen. De wat ambitieuzere ruiter wil dat ook, maar dan wel gecombineerd met looplust en enige lenigheid. Een paard waar je niet steeds aan hoeft te duwen, maar die toch bij je blijft en ook nog gewillig probeert te doen wat menigeen op een onduidelijke en gebrekkige wijze aan hem vraagt. Een soort heilige eigenlijk.
Het dwingt je beter te worden
Veel ruiters roepen op tot het fokken van meer vergevingsgezinde paarden, laconieker of docieler, als je het zo wilt stellen. Voor de wat ouder wordende ruiters onder ons eveneens een fijn idee, een paard waar je niet iedere keer je nek op waagt, want die wordt toch echt minder flexibel. Er werd echter een ander punt opgeworpen wat me aan het denken zette. Als we dan meer van die laconieke paarden krijgen, houdt dat niet een risico in voor het welzijn? Want het mag je nooit ontslaan van de verplichting om rijkunstig het juiste te doen. Als je een scherpe op een correcte, paardvriendelijke manier opvoedt en opleidt, kan deze uitgroeien tot een fijn berijdbaar voorwaarts paard. Maar door die scherpte worden fouten op dit gebied vaak ongenadig afgestraft. Helaas vaak met consequenties voor toekomstig gedrag van dat paard, want wat eenmaal in de amygdala zit krijg je er niet zomaar meer uit. Maak je die fouten op een van nature ‘makkelijker’ paard, dan merk je dat misschien niet zo, terwijl ze natuurlijk net zo erg zijn. Met als bijkomend gevolg dat je dan niet leert van je fouten en ze dus weer maakt…
Ook op een brave wordt heel wat afgemarteld
Het is hetzelfde dilemma wat je hebt als je in een ring moet jureren met ‘enge’ dingen langs de rand. ‘Moeten ze maar aan wennen’, is vaak de reactie van de toeschouwers. Maar ben je dan bezig met een wedstrijd wie is de beste of wie is de braafste? Het kan betekenen dat de beste rijkunst wint, maar soms is het die ene die bijna klinisch dood is en daardoor als enige de hele ring door komt…
Ik vind voor beide denkwijzen wat te zeggen. Ook ik heb ze uiteraard graag meewerkend en braaf. Hoewel die er dus niet nadrukkelijk om vragen, verdienen ze misschien wel meer respect, waardering én correcte behandeling. Je bent het aan je paard verplicht om te blijven werken aan je houding, zit, fitheid en jezelf voortdurend te scholen, bijvoorbeeld ook in de nieuwste ontdekkingen op welzijnsgebied. En niet alleen dat, je moet daar wat mee doen. Ik griezel van het haast standaard gebruik van de strak vastgehouden slofteugel of andere ‘hulpmiddelen’, niet gehinderd door kennis van wat dat aanricht, gewoon omdat het door de omgeving als normaal wordt ervaren om op die manier ‘controle’ over een paard te houden. Kan je niet anders of weet je niet dat dit anders kan? Is het angst, gemakzucht, onwetendheid of noodzaak om niet te verongelukken?
Lang leve de lol
Ik probeerde dit karakter-dilemma te bespreken met partner, naast hem in de auto. Hij keek glazig opzij. Of ik dacht dat het hem ook maar enigszins interesseerde. Geen bal. En met hem 99,99 procent van de wereld. Om het maar even in perspectief te plaatsen.
De proseccogroep maakt het niet uit dat ze geen flashy showpaarden hebben. Zij rijden voor de lol en willen dat op hun manier zo goed mogelijk doen. Ik heb daar aardigheid in, het gaat een beetje terug naar dat pure begin van het rijden. Het daagt me ook behoorlijk uit om voor hun niet allemaal even gemakkelijk gebouwde rijdieren passende oefeningen te verzinnen. Waarbij nog wat te lachen valt.