De vorige keer hamerde ik op basis-basis-basis. Oftewel: blijf bij je vraag en ga niet door naar 2 als 1 niet voor elkaar is. Ik besef me nu dat ik teveel voor mensen met mijn karakter sprak. Die, net zoals ik, de concentratiespan van een goudvis hebben en snel verveeld raken, waardoor ze heel warrig van het ene onderwerp op het andere overstappen (wat overigens voor onszelf volstrekt logisch is, maar dat terzijde). Er bestaan echter ook mensen die zich als een buldog in iets vastbijten en never nooit meer loslaten.
Type buldog gaat met voorgaande aanwijzingen aan de slag en doet een oefening minstens dertig keer. Wat ook niet de bedoeling is, want de meeste paarden vinden dat geestdodend en worden daar niet beter van. Het principe geldt wel degelijk. Ga niet door met het volgende als het voorgaande niet voor elkaar is. Maar dat ‘voor elkaar maken’ is dan weer een verhaal apart. Daarvoor grijp ik graag even terug op mijn onvolprezen geweten, in de vorm van mijn bijna 100 jarige instructrice Mw. Barrau: ‘de gestage druppel holt de hardste steen’ en vooral: ‘als je niet door de voordeur kunt, ga dan door de achterdeur!’
Denksport en geduldskwestie
Met die gestage druppel wordt in dit verband bedoeld dat je er met hele kleine stapjes uiteindelijk ook komt. Dus als iets niet lukt, rafel het dan helemaal uit elkaar. Ga terug naar de laagste versnelling waarin je het kan doen. Bedenk welke hulpen je geeft om aan je paard uit te leggen wat je van hem wilt. Ik wil hier best een voorbeeld van geven, dragen jullie maar aan wat daarvan het onderwerp moet zijn. Dat ‘gestage’ is niet alleen het versimpelen van de oefening, maar ook de tijdsduur. Je hoeft niet in één sessie een oefening onder de knie te hebben. Wees nou eens blij met die kleine stapjes die wel gaan. Laat je niet gek maken door wat je om je heen ziet. Paardrijden is een denksport, maar vooral ook een geduldskwestie.
Wees creatief
Dat van die voordeur en achterdeur is speciaal voor de buldoggen. Ik zie met mijn hoofd zelfs geen káns om een oefening meer dan twee keer hetzelfde te rijden, want dan ben ik allang afgeleid en met wat anders bezig. Het gaat erom dat je, als iets niet lukt, even nadenkt of je dezelfde beweging op een andere manier kunt benaderen. Heeft je paard moeite om in travers zijn achterbenen genoeg naar binnen te brengen? Ga dan niet eindeloos proberen ze opzij te zetten, maar rijd er eens in vanaf een diagonale lijn. Ga van A naar E of B. Begin op die lijn al met je travers, want dan stáán die benen al op die schuine lijn. Het is maar een voorbeeld. Er zijn tal van andere te verzinnen. Wees creatief in plaats van star.
Geen gekke zijsprongen
Zoals jullie inmiddels duidelijk is, ben ik eerder warrig dan vasthoudend. Dat raakt het puntje ‘consequentheid’. Wat dus weer niet moet worden verward met star. Voor mij blijft het een teer punt. Ik rijd de laatste tijd steeds samen met een goede vriendin, die tevens manege instructeur is. Ze stapt daarvoor zonder zadel op Socrates, wat op zich al een applaus waard is. We doen dit om meerdere redenen. DD hangt nogal erg aan gezelschap. Op deze manier proberen we de spanning die hij heeft opgebouwd in onze buitenbak af te laten vloeien. Het werkt uitstekend, zo is het voor hem een goede ervaring. Door enige tijd naast Socrates te stappen kan ik, zelfs als DD een scherpe bui heeft, de teugels lang laten. Hij springt nog steeds af en toe weg, maar kan dan alleen naar voren. Dat vind ik geen enkel probleem, daarvoor pak ik de teugels niet op. Maar die gekke zijsprongen heb ik het niet zo op.
Dol op toezicht
Na een paar rondjes, als de spanning wat weg is, kan ik aandraven en kijkt zij kritisch mee. Ik ben daar super blij mee. Ze ziet heel goed wanneer DD weer loopt te duwen in plaats van achter te dragen. Ze wijst me erop als een overgang twee passen langer duurde dan ik bedoelde. En zijn nieuwste truc is om zonder te duwen zijn buik naar beneden te drukken in plaats van met zijn achterbenen eronder de schoft omhoog te brengen. Ik moest weer even heel erg nadenken hoe ik dat ging oplossen (spoiler alert: overgangen in schouderbinnenwaarts rijden). Voor mij werkt het fantastisch, zo’n toezichthouder, dus ik ben haar erg dankbaar voor haar hulp. Ik heb totaal geen last van mijn ego, ik houd ervan om te streven naar beter. Als ruiter ben je nooit klaar. Toen mijn moeder nog leefde verzuchtte ze wel eens ‘kan je het nou nóg niet…?’ Nee mam, daarvoor is één leven te kort.