Een open sollicitatie aan de KNHS

Even een korte test. Weten jullie nog wat een vlot- of waaigal is? En waar die precies zit? Een reebeen? Een hazehak? Ik heb nogal wat vrienden die dierenarts zijn en die moesten meteen grinniken. Instructeursexamen KNHS zeker? Inderdaad was ik iemand aan het overhoren die daaraan meedoet. En tot mijn verbazing las ik teksten die rechtstreeks lijken overgenomen uit het commandantencursus-lesboek van 40 jaar geleden.

Een paard is een paard. Qua anatomie is er in al die jaren niets aan veranderd. De botjes zijn nog steeds hetzelfde en zitten op dezelfde plek. In het onderste deel van zijn benen zitten geen spieren, alleen botten, banden en pezen. Enige kennis van deze materie is praktisch. Laat een ruiter eens de halswervels aanwijzen. De kans is groot dat de vinger naar de bovenlijn van de hals gaat. Maar daar zitten ze niet. Als je weet waar wél, begrijp je misschien ook waarom het geen goed idee is om de hals naar je toe te trekken. Tot zover kan ik de lesstof prima volgen. Het is ook handig als aankomende instructeurs iets leren over beenstanden. Maar daarna raak ik het spoor bijster. Het lijkt nog steeds of er lukraak wat aandoeningen zijn uitgekozen die men moet kennen. Wat het nut daarvan is voor een aankomend dierenarts begrijp ik wel. Maar een instructeur die diagnoses gaat stellen over reebenen, lage overhoef of een legger…?

Oh, het is maar een piephak….

Wat is functionele kennis voor een instructeur, naast het bijbrengen van rijkunstige zaken? Die vraag heb ik voorgelegd aan enkele dierenarts-vrienden. Er werd aarzelend op gereageerd. Maar al te vaak maken zij mee dat een instructeur zich op hun stoel begeeft. Als die ‘diagnose’ fout is, kan het gebeuren dat een paard blijft rondlopen met iets dat pijn doet en door een dierenarts snel had kunnen worden verholpen. Of ook vervelend: dat het erger wordt, omdat de instructeur aanraadt het aan te kijken, met de opgedane kennis over piephakken, verbeend hoefkraakbeen of een mouw…

Is ie kreupel of is de ruiter een kluns?

Als ik zoiets zie jeuken mijn vingers. Het lijkt me heerlijk om een lesboek te maken met functionele anatomische en veterinaire kennis voor aankomende instructeurs. Ik zou zoiets echt samen met dierenartsen doen. Wat willen zij nou dat instructeurs opmerken? Natuurlijk moeten daar de beenstanden in. Maar is het niet vooral handig om te weten wat het effect daarvan is voor een paard en zijn bewegingen? Hoe herken je onregelmatigheden in de beweging en hoe bepaal je dan of dat door een onhandige ruiter komt of omdat er lichamelijk iets mis is met het paard? Dat lijkt me een nuttige les. Het exact definiëren van wát er mis is, daarvoor moet worden doorverwezen naar een dierenarts. Het vaststellen welk been een paard kreupel loopt en óf het wel uit een been komt is voor menigeen al te hoog gegrepen, dus laat staan dat instructeurs iets gaan roepen over spat of springknieën.

Wat valt er op?

Koliek en hoefbevangenheid moet er wel in. Iets over hoe je een goed rantsoen samenstelt, want een instructeur ziet een paard regelmatig, dus dunner of dikker worden valt op. Mok, parasietenbestrijding, doorrijdplekken, noodzakelijke vaccinaties, de zaken waarmee leerlingen te maken kunnen krijgen. Welzijnsdingen, die mensen met paarden moeten weten, maar die -zoals ik vaak tot mijn verbijstering constateer- echt niet altijd bekend zijn. Dat is op zich niet erg. Als ze dan maar kunnen terugvallen op iemand met kennis. Zoals een instructeur.

Ik doe bij deze een open sollicitatie voor het herschrijven van dit gedeelte van de lesstof.


Vond je dit nou een leuk bericht? Doe dan een donatie!

Geplaatst in Blog en getagd met , , , , , .