Aan alles komt een einde…

Natuurlijk had ik voor jullie een blog klaargezet die afgelopen week had moeten verschijnen. Maar ik vakantie, jullie vakantie. Nee, zo was het niet helemaal. Er stond wel wat klaar, maar niet op de goede datum. Voorbereidende vakantiestress, zullen we maar zeggen. Jullie houden ‘m uiteraard tegoed. Trouwens, niemand die klaagde, dus misschien heb ik wel helemaal geen lezers. Maar ik ben er weer, dus dit keer een verse.

Ierland is misschien wel het mooiste land waar ik ooit ben geweest. Vooral de zuidwestelijke hoek was adembenemend. Maar ook in het noorden reden we op heftige weggetjes, met de oceaan aan onze rechterhand. Qua weer viel het mee. Typisch Iers, four seasons in one day. Nou ja, drie dan, want we hebben geen sneeuw gezien gelukkig. Elke dag wel één of twee buien, maar niet zo erg dat het vervelend werd. Terwijl we van het thuisfront hoorden dat er ondertussen iets werd gedaan tegen de droogte van afgelopen maanden. We kregen zelfs berichten over half ondergelopen stallen.
Heel naar, maar op afstand kon ik niet anders dan uitleggen waar het hoosbakje ligt. Ik bleef er, tot mijn eigen verrassing, ontspannen onder. Dat kwam misschien wel omdat die Ieren ook zo relaxt zijn. In Engeland heb ik dat eveneens, dat ik me zo goed voel. Ieren zijn nog net een streepje anders. Die zitten helemaal nergens mee. Erg prettig volk. Voor hoogstaande mode hoef je er niet heen, ze zijn wars van uiterlijk vertoon. Tenminste op het westelijke platteland, dat zo te zien nog verrassend arm is. Ze stoken er turf. Dat ze met de hand steken.

Spraakverwarring

We hebben ons onderweg ook uitstekend vermaakt met de grappige plaatsnamen. Wij hebben van die geluidssetjes, waardoor we tijdens het rijden met elkaar kunnen praten. We stelden ons voor hoe twee Middeleeuwse Engelse kaartenmakers met een lokale Ier zaten te praten. Dat moet ongeveer zo zijn gegaan:

‘Wat zegt hij, hoe heet deze plaats?’
‘Beal an Da Chab’
‘Wat? Versta jij wat hij zegt?’
‘Volgens mij zegt hij Ballydehob’
‘Okay, schrijven we dat op….’

Als ze er helemaal niet uitkwamen:
‘Ik versta die vent echt niet hoor. Hoe heet jouw broer ook alweer?’
‘Thomas’
‘Okay, schrijf op: Thomastown’.

En de keer daarna:
‘ Ik weet niet wat hij zegt hoor, schrijf maar Thomastown op’
‘Hadden we die van de week niet ook al?’
‘Oh ja. Hoe heet je neef?’
‘James’
‘ Schrijf op: Jamestown’….

Help, een haai…

Het rijden naast de oceaan maakte ons elke dag enthousiast. Ik was constant aan het turen of ik een walvis of een dolfijn zag, maar het bleef bij een zeehond. En die hebben we hier in overvloed, dus dat was niet spannend. We zaten op een avond met een visser te praten. Die gaat dagelijks in zo’n sloepje zijn fuiken langs. Ik vroeg hem hoe het zat met die walvissen, waar Ierland zo bekend om staat. ‘Te koud’, zei hij. Want het was overdag maar 12 graden. Hij was echter wel een basking shark tegengekomen. Voor de niet kenners: zoek even op Google. Een enorme haai, zo groot als een walvis, met een enge kop. Maar het is een planktoneter, dus volkomen ongevaarlijk. Die man vertelde dat er eentje de zeepokken van zijn huid tegen het bootje probeerde af te schuren, dus hij had hem met de roeiriemen geprobeerd weg te jagen om niet omgeduwd te worden. Ik zit daar met open mond naar te luisteren en zie het voor me. Wat een avontuur. Maar voor Ierse vissers dus doodnormaal.

Regen, regen, regen…

Hoewel Ierland best bekend is om de sporthorses, zag ik er weinig waar wij reden. Wat ik wel heel veel zag: ezeltjes. Ik heb echt nog nooit zoveel en zo vaak ezeltjes gezien. Gewoon in de wei, niet dat ze er iets mee deden.

 

Aan de oostkust veranderde het landschap. Ook mooi, maar we waren zo verwend met de ruigte en de spannende weggetjes, dat het ons iets minder boeide. En het weer begon te veranderen. Helaas in ongunstige zin. Dus zijn we bij Dublin (prachtige stad) overgestoken naar Holyhead, om nog even in Wales rond te toeren. Ik zag dat Wim Lex en Max daar nu zijn. We hebben een prominente planning zeg, want we liepen ook al bijna Don en Mel uit de USA tegen het lijf. Nou ja, we reden in een roadblock van 1500 man Amerikaanse security. Blijkt dat hij precies op onze route een eigen hotel heeft.
Het weer verslechterde in rap tempo. Een dagje in de regen is niet zo erg. Maar als dat lang doorgaat, wordt het op een motor vervelend. Mijn nieuwe pak is geweldig, dus koud heb ik het niet gehad. Maar als je met je kleddernatte zooi voor de deur van een logde staat, is dat al snel niet grappig meer. Dus we hebben iets eerder dan gepland koers naar huis gezet. Daar was alles nog in blakende welzijn. Socrates en de honden reageerden luidruchtig opgetogen. De rest reageerde alsof we niet weg waren geweest. Natuurlijk stond ik te popelen om in het zadel te klimmen. Maar de regen kwam echt met bakken naar beneden. Wat hebben jullie met dit land gedaan tijdens onze afwezigheid? Enfin, ik heb inmiddels alweer gereden en zelfs een beetje spierpijn! Ik was halverwege toen opnieuw de hemelsluizen open gingen. Dus ik begin maar even met de bult wasgoed, want het is onvoorstelbaar hoeveel je toch nog meesleept op zo’n motor. En dan weer langzaam omschakelen, ook qua tijd. Want door het tijdverschil heb ik het gevoel dat ik twee keer moest wennen aan de zomertijd.
Maandag met DD naar de kliniek voor controle en donderdag naar Ermelo voor de presentatie van een bijscholing houding en zit die jullie niet willen missen als je je er nog niet voor hebt opgegeven.

Vakantie is over. Laat de zomer nu maar beginnen.


Vond je dit nou een leuk bericht? Doe dan een donatie!

Geplaatst in Blog en getagd met , , , .